Uitgeverij Paris × Close
NTKR, Tijdschrift voor Recht en Religie
2024 / 1 (september) 1
Redactioneel
  • OPEN ACCESS
    Redactioneel online pdf
Kerkelijk ambt
  • Ilonka Terlouw

    OPEN ACCESS
    Het kerkelijke ambt waarderen met oog op de toekomst van de kerk. Drie zaken die om aandacht vragen online pdf
  • Hans Schaeffer

    OPEN ACCESS
    Roeping als dialogisch proces: ambt en roeping binnen de Nederlandse Gereformeerde Kerken online pdf
  • Peter-Ben Smit

    OPEN ACCESS
    Kerkelijk ambt in katholieke traditie – een bijdrage vanuit oud-katholiek perspectief online pdf
Artikel
  • Salim Belmoussa, Razi H. Quadir

    OPEN ACCESS
    Een aanvoerdersband die verdeelt online pdf
Boekbesprekingen
  • Auke Dijkstra

    OPEN ACCESS
    Tineke Boele-Noort, Zicht op tucht. Een praktisch-kerkrechtelijk onderzoek naar visies op en praktijken van kerkelijke tucht volgens predikanten binnen het gereformeerd protestantisme (diss. TU Apeldoorn) online pdf
  • Dr. Leo J. Koffeman

    OPEN ACCESS
    Auke Dijkstra, Eerlijk en met orde? Kerkelijke tuchtprocedures in rechtsvergelijkend perspectief (Deddens kerkrechtserie) (diss. TU Utrecht) online pdf
  • Dr. A.J.M. van der Helm

    OPEN ACCESS
    Thijs Caspers, Katholiek denken doen. Het katholiek sociaal denken in theorie en praktijk online pdf
  • Mr. drs. A.J. (Arko) van Helden

    OPEN ACCESS
    Herman M. van Praag, Mozes’ nalatenschap – Mensenrechten in historisch perspectief online pdf

Het kerkelijke ambt waarderen met oog op de toekomst van de kerk. Drie zaken die om aandacht vragen

Toon als PDF
Ilonka Terlouw*


Een domineeskerk?

‘Words create worlds’, zo zou ik bondig een teleurstellende luisterervaring willen duiden. Het betreft een podcast waarin het ambt ter sprake kwam.
Daarbij laat ik me informeren door de principes van Appreciative Inquiry, zie: S. Tjepkema, L. Verheijen & J. Kabalt, Waarderend veranderen. Appreciative Inquiry in de dagelijkse praktijk van managers, Amsterdam: Boom 2016, p. 30-34; R. Masselink e.a., Veranderen met Appreciative Inquiry. Waarderend actieonderzoek in de praktijk, Amsterdam: Boom 2021, p. 43-46.
In de Cvandaag Podcast van 26 juni 2023 werd Tabitha van Krimpen
O.a. Jonge Theoloog des Vaderlands 2021-2022.
en ds. Bas van der Graaf
Gemeentepredikant in de Hervormde Gemeente te Huizen.
de volgende stelling voorgelegd: ‘De dominee neemt in protestantse kerken een veels te centrale plek in’.
Cvandaag Podcast #278, juni 2023.
Beiden reageerden instemmend, waarbij ze hun ‘ja’ slechts van een kleine nuancering voorzagen. In luttele seconden werd zo ‘de domineeskerk’ een werkelijkheid die het gesprek dat volgde, stuurde. Het vormt een typerend voorbeeld van een populariserende benadering van de ambtsthematiek, die misschien wel heel dynamische gesprekken of discussies oplevert, maar waarvan het de vraag is of het de kerk verder helpt, in beweging zet, dan wel richting biedt.
Voor een vergelijkbaar voorbeeld zie Johan ter Beek in de podcast Heilige Grond #43, 12 januari 2024 (vanaf min. 35): ‘Als ik in de PKN kijk, waar gaat de discussie over: of de hbo-theoloog überhaupt de sacramenten mag bedienen!’ Voor een explorerend onderzoek naar de (negatieve) beeldvorming over (o.a.) ambt en bestuur, zie Lichter ingevuld 2021 (synoderapport PKN, werkgroep Kleine Gemeenten Lichter, projectleider B. van Noord), p. 7-8. protestantsekerk.nl/download25251/Lichter%20Ingevuld%20digitaal.pdf (bezocht op 30 april 2024).
Niet enkel wordt de ambtskwestie versimpeld tot een voorstelling die geen recht doet aan de complexe thematiek, ook ontbreekt het door de negatieve insteek aan generativiteit, aan energie die tot actie leidt. De vorm helpt daarbij ook al niet: een argument of stelling roept eerder een tegenargument of discussie op dan dat het vernieuwing van denken en doen teweegbrengt. Gezien vanuit het constructionistische principe ‘words create worlds’ zijn ‘de vragen die we stellen essentieel […]. Die vragen bepalen wat we zien en wat we met elkaar benoemen’
S. Tjepkema, L. Verheijen & J. Kabalt, Waarderend veranderen. Appreciative Inquiry in de dagelijkse praktijk van managers, Amsterdam: Boom 2016, p. 31. Zie ook: R. Masselink e.a., Veranderen met Appreciative Inquiry. Waarderend actieonderzoek in de praktijk, Amsterdam: Boom 2021, p. 57.
en in dit geval wat we níet benoemen: de waarde van het ambt.

Opzet en vraagstelling

Het is deze vraag naar de waarde van het ambt die het uitgangspunt vormde voor het ambtstheologische rapport Geroepen door Christus dat op 2 juli 2022 door de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland aanvaard werd.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), protestantsekerk.nl/download26159/PKN%20-%20Ambtstheologie%20Geroepen%20door%20Christus.pdf (bezocht op 6 april 2024). Het rapport verscheen een jaar later in boekvorm: Geroepen door Christus. Een theologie van de ambten, Utrecht: Uitgeverij KokBoekencentrum 2023. Citaten en paginanummers in dit artikel verwijzen naar de online pdf.
Met de formulering dat het rapport een ‘verantwoorde en toekomst gerichte protestantse ambtstheologie’ betrof, maakte de synode duidelijk waar het de Protestantse Kerk in het gehele ambtsproces van meet af aan om te doen is geweest en nog altijd te doen is: het vinden van wegen voor de kerk van morgen.
Genomen besluiten tijdens de vergadering van de Generale Synode op 2 juli 2022 (PKN), besluit 1, protestantsekerk.nl/download26235/Genomen%20besluiten%20tijdens%20de%20vergadering%20van%20de%20Generale%20Synode%20op%202%20juli%202022.pdf (bezocht op 7 april 2024).
In dit artikel staat de vraag centraal hoe het ambtstheologische rapport Geroepen door Christus daaraan bijdraagt en welke richting gewezen wordt.
Als eerste zal ik de waarderende insteek van het rapport toelichten en in context plaatsen van de ambtsvragen die in de Protestantse Kerk spelen. Als tweede zal ik de ambtstheologie van Geroepen door Christus inhoudelijk nader bespreken. Als derde stel ik de vraag welke richting deze ambtstheologie wijst en verken ik hoe het verstaan van het ambt vanuit de roeping door Christus wegen opent of daartoe uitdaagt. Daarbij identificeer ik drie zaken die aandacht verdienen: het levend houden van de roeping, het onderscheiden van roeping, en de uitdaging om het institutionele niet af te schrijven.

Context en de vraag naar de waarde van het ambt

Er zijn een viertal ambtgerelateerde beleidszaken die de synode van de Protestantse Kerk al langere tijd intensief bezighouden. Denk daarbij aan een tijdsspanne van zeker zo’n 15 jaar.
Voor een bondig overzicht van de ambtsdiscussie in de PKN sinds haar ontstaan in 2004 zie: protestantsekerk.nl/verdieping/protestantse-kerk-en-de-visie-op-het-ambt/ (bezocht op 11 september 2023). Belangrijke kerkelijke rapporten in deze betreffen: Mozaïek van kerkplekken 2019, Lichter ingevuld 2021, Geroepen en gezonden 2020, Geroepen om te dienen 2022 en Geroepen door Christus 2022.
Allereerst is er de zorg om de invulling van de ambten (predikanten, ouderlingen en diakenen).
Zie o.a. Lichter ingevuld 2021 (synoderapport PKN, werkgroep Kleine Gemeenten Lichter, projectleider B. van Noord).
Cijfers die alle ambten omvatten ontbreken. Wel is bekend dat tussen 2021 en 2030 het aantal kerkelijk werkers en gemeentepredikanten sneller zal dalen (respectievelijk 21% en 38%) dan het aantal wijkgemeenten (21%). Hierdoor zal de Protestantse Kerk te maken krijgen met een sterk oplopend tekort aan beschikbare beroepskrachten.
Geroepen om te dienen. Een onderzoek naar kerkelijk werkers en predikanten in de kerk 2022 (onderzoeksrapport PKN, onderzoeksleider M. van der Meulen), p. 7 en Appendix B, protestantsekerk.nl/download26057/Onderzoeksrapport%20Geroepen%20om%20te%20dienen%20-%20GS%2022-08%20(1).pdf (bezocht op 4 juni 2024).
Een tweede kwestie betreft de positie van kerkelijk werkers en pioniers. Zij vormen een diverse groep kerkelijke professionals die naast of soms in plaats van predikanten in plaatselijke gemeenten werkzaam zijn.
De PKN telt begin 2021 ruim 2000 predikanten (in totaal 1246 fte), waarvan 1506 gemeentepredikanten en 522 predikanten met bijzondere opdracht of in algemene dienst. Zij dienen samen 1657 wijkgemeenten. In ca. 30% van deze wijkgemeenten zijn één of meer kerkelijk werkers werkzaam. Zij zijn in naar schatting 689 aanstellingen werkzaam (in totaal ca. 248 fte), Geroepen om te dienen. Een onderzoek naar kerkelijk werkers en predikanten in de kerk 2022 (onderzoeksrapport PKN, onderzoeksleider M. van der Meulen), Appendix B.
Hun rechtspositie kan getypeerd worden als ‘kwetsbaar’.
Geroepen om te dienen. Een onderzoek naar kerkelijk werkers en predikanten in de kerk 2022 (onderzoeksrapport PKN, onderzoeksleider M. van der Meulen), p. 8.
Tevens ontbreekt het, in hun ervaring, aan erkenning voor hun rol en roeping.
Ibid., p. 9.
Regelmatig worden zij voor hun werk bevestigd als ouderling, maar dat gebeurt lang niet altijd.
Ibid., p. 9 en 12. Na een lang voortraject hoopte de synode in 2011 de positie van kerkelijk werkers te verbeteren door te besluiten (gerealiseerd in 2013) hen in het ambt van ouderling of diaken met een bepaalde taak te bevestigen. Zie Positie van de hbo-theoloog/kerkelijk werker 2011 (synoderapport PKN), protestantsekerk.nl/download362/De%20positie%20van%20de%20HBO-theoloog%20%C2%A4%20kerkelijk%20werker%20(KTO%2011-02).pdf (bezocht op 31 mei 2024).
Tevens schuurt het gemeentegebonden karakter van dit ambt, dat meestal vervuld wordt door kerkelijke vrijwilligers, met hun gemeenteoverstijgende roeping en hun betaalde aanstelling als professional.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 17.
Een derde kwestie, die nauw met de vorige samenhangt, betreft ‘de warrige praktijk van preekconsenten’.
Ibid., p. 9.
Kort samengevat zijn dergelijke consenten voor kerkelijk werkers ‘gekoppeld aan hun werkplek en geregeld per classis’ en daarvan dus ook afhankelijk.
Geroepen om te dienen. Een onderzoek naar kerkelijk werkers en predikanten in de kerk 2022 (onderzoeksrapport PKN, onderzoeksleider M. van der Meulen), p. 9. Voor de wijze waarop kerkelijk werkers dit zelf ervaren zie p. 18.
Een laatste kwestie is de groeiende diversiteit in vormen van kerkzijn, een kwestie die in de kerk sterk geduid wordt vanuit de groeiende diversiteit in de samenleving.
R. de Reuver & M. Vellekoop, Mozaïek van kerkplekken. Over verbinding tussen bestaande en nieuwe vormen van kerk-zijn 2019 (synoderapport PKN), o.a. p. 4, protestantsekerk.nl/download8174/LWK%2019-01%20Moza%C3%AFek%20van%20kerkplekken%20synodeversie%20april%202019.pdf (bezocht op 29 april 2024).
Misschien is het wel deze laatstgenoemde kwestie die het beste illustreert dat deze ambtgerelateerde beleidszaken, hoe concreet ze ook in beeld gebracht kunnen worden, onderdeel vormen van een veel minder concreet af te bakenen veranderproces waarin de Protestantse Kerk – en breder: kerken in Nederland en West-Europa – zich bevindt.
Zie het toonaangevende werk van C. Taylor, A Secular Age, Cambridge (MA) en Londen: The Belknap Press 2007. Of van Nederlandse bodem: H. Paul, Shoppen in Advent. Een kleine theorie van secularisatie, Utrecht: KokBoekencentrum Uitgevers 2020.
Een cluster aan maatschappelijke en culturele ontwikkelingen, soms allemaal samengebracht onder de noemer ‘secularisatie’, beïnvloedt de beeldvorming over het ambt en de ambtspraktijk. Relativering van het ambt, verlegenheid met de inhoud ervan, functionalisering van het kerkelijke werken en besturen en personalisering van ambt en kerkelijk werken zijn belangrijke trends die in relatie tot de postchristelijke context meermaals beschreven en geduid zijn.
Meerdere met onderzoekgegevens onderbouwde hoofdstukken in: L. van den Broeke & E. van der Borght (red.), Religieus leiderschap in post-christelijk Nederland, Utrecht: KokBoekencentrum 2020. Zie ook: B. van den Toren & H. Burger, ‘Voorganger tussen Christus en context. Waarnemingen en vragen vanuit een bezinningsproces’, Inspirare 2022, afl. 2, p. 7-16. Zie M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), vanaf p. 17.
Dit gehele veranderproces, inclusief de veranderende ambtspraktijk en beeldvorming, brengt in kerken een beweging van fundamentele bezinning op gang. Kerken bezinnen zich op hun christelijke identiteit en roeping en stellen zichzelf de vraag wat hun onderscheidende waarden en praktijken zijn.
Praktisch theoloog Andrew Root schrijft uitvoerig over dergelijke thematiek en de uitdagingen waar dit kerken voor stelt, zie de serie ‘Ministry in a Secular Age’, bijvoorbeeld A. Root, Churches and the Crisis of Decline. A Hopeful, Practical Ecclesiology for a Secular Age, Grand Rapids: Baker 2022.
Zo heeft de Protestantse Kerk de focus nadrukkelijk verlegd van ‘de kerk als bedrijf dat we moeten redden’ naar een ‘kerk die leeft van de verbondenheid met Jezus Christus’.
Van U is de toekomst 2020 (Visienota PKN), p. 12, protestantsekerk.nl/download10763/Visienota%20’Van%20U%20is%20de%20toekomst’.pdf (bezocht op 10 juli 2024). Deze beweging werd in 2016 in gang gezet met de nota Kerk 2025: ‘Het lijkt alsof we gevangen zijn geraakt in onze eigen kerkcultuur. We stralen voor velen uit een besturenkerk te zijn. […] de uitdaging […] begint met de vraag: waarom kerk? […] Wat is de essentie van kerkzijn?’, Kerk 2025. Waar een Woord is, is een Weg 2016 (nota PKN), p. 3, protestantsekerk.nl/download676/Kerk%202025%20-%20Defintieve%20versie.pdf (bezocht op 10 juli 2024).
Dat geeft een nieuwe en andere impuls aan het nadenken over het ambt.
Het is tegen deze achtergrond en met oog op dit kerkelijke verlangen dat de Werkgroep Vervolg Ambtstheologie
Gevormd door: Maarten Wisse als rector van de PThU, Ilonka Terlouw als synodelid, Andreas Wöhle als president van de Evangelisch Lutherse Synode, Herbert Wevers als voorzitter van de Generale Raad van Advies. Voor de opdrachtomschrijving zie: Notitie vervolg rapport ambtsvisie Geroepen en Gezonden 2021 (PKN), protestantsekerk.nl/download25748/Notitie%20vervolg%20rapport%20ambtsvisie,%20definitief.pdf (bezocht op 2 mei 2024).
de opdracht van de synode in 2021 aanvaardde, ondanks de grote twijfel die de opdracht opriep – ‘Moeten wij werkelijk menen een zo oud probleem op te (kunnen) lossen?’
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 10.
Dit laatste meende de Werkgroep niet. Wel meende zij dat een analyse van ‘de waarde van de ambten in onze kerk en in onze tijd’ de kerk verder zou kunnen helpen en ‘ontvankelijk maakt voor het onderscheiden van de weg die de Geest gaat’.
Ibid., p. 8.
De Werkgroep stak daartoe in bij het gelovig waarderen van de huidige kerkelijke ambtspraktijk. Dit betekent dat deze waardering plaatsvindt vanuit een fundamenteel theologisch perspectief op de werkelijkheid en op kerk-zijn. Deze wereld is Góds wereld. In het leven en werken van de kerk gaat het om Gods werk, in de theologie aangeduid met het begrip missio Dei. Zoals in Geroepen en gezonden reeds onverbloemd verwoord werd: ‘de missio Dei maakt duidelijk waarom kerk en ambt er überhaupt toe doen’.
Geroepen en gezonden. Ambt en diversiteit in de Protestantse Kerk in Nederland 2020 (synoderapport PKN, werkgroep ambt, voorzitter L. J. Koffeman), p. 11, protestantsekerk.nl/download25488/PKN%20Geroepen%20en%20gezonden%20-%20online.pdf (bezocht op 10 juli 2024).
Of in de bewoording van Geroepen door Christus: bij het ambt gaat het erom ‘hoe mensen een plek hebben in Gods werk in deze wereld’.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 8.
Geroepen door Christus begint daarom met de vraag naar waar we ‘Gods werk in de ambtspraktijk’ aantreffen.
Ibid., p. 10, 12.
Daarmee wordt de thematiek niet enkel gelovig, maar ook waarderend benaderd. Een waarderende benadering
Appreciative Inquiry (AI) is een methodiek voor actieonderzoek, in de kerk ook wel bekend als ‘waarderende gemeenteopbouw’, zie R. Masselink e.a., Veranderen met Appreciative Inquiry. Waarderend actieonderzoek in de praktijk, Amsterdam: Boom 2021, p. 249. Geroepen door Christus vormt geen actieonderzoek, maar sluit aan bij een belangrijk vertrekpunt van AI door niet te beginnen bij de concrete problematiek, maar bij wat in de kerkelijke ambtspraktijk (vanuit geloofsperspectief) belangrijk en van waarde is.
kenmerkt zich door te beginnen bij ‘wat er werkt, wat belangrijk is, wat gewaardeerd wordt’ en bovenal door in te zetten bij de ‘fundamentele vraag […] wat leven geeft aan een organisatie’.
R. Masselink e.a., Veranderen met Appreciative Inquiry. Waarderend actieonderzoek in de praktijk, Amsterdam: Boom 2021, p. 36.
Vanuit het gelovige perspectief van het ambtsrapport betekent dit dat de aandacht uitgaat naar ‘Wie leven geeft’ (i.e. God) en de vraag hoe God dat in de ambtspraktijk doet. Het ambtsrapport beantwoordt deze vragen door te wijzen op ‘het werk van duizenden […] ambtsdragers en kerkelijke vrijwilligers’ die de plaatselijk gemeenten aansturen.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 7.
‘Er wordt door velen een indrukwekkende krachtinspanning geleverd’.
Ibid., p. 8.
Via dit dienstwerk van ambtsdragers baant zich de ‘eeuwige liefde van God […] van week tot week een weg naar mensenharten’.
Ibid., p. 12.
Bouwend op dit waarderende perspectief op de praktijk wordt vervolgens, in conversatie met Schrift en traditie, een theologische ambtsvisie uitgewerkt waarin Gods werk in de roeping en zending van mensen centraal staat. Vanuit deze ambtstheologische focus op roeping wordt aan het slot van het rapport ingezoomd op de specifieke ambtsproblematiek en gezocht naar concrete aanbevelingen voor het kerkelijke beleid die aan de roeping en zending door Christus de ruimte geven.
Zo wordt het constructionistische principe ‘words create worlds’ theologisch vruchtbaar gemaakt. Voor verdere uitleg en onderbouwing zie: H. P. de Roest, ‘Exploring the World through a Theological Lens. “Swintonian” Practical Theology’, p. 32-37, in: A. L. van Ommen & B. R. Brock (red.), Disciples and Friends. Investigations in Disability, Dementia and Mental Health, Waco: Baylor University Press 2022, p. 31-60.

Over de focus op roeping

De kern van het rapport Geroepen door Christus is dat het in de kerkelijke discussie over ambt en werkers in de kerk telkens weer zou moeten gaan over de vraag naar iemands roeping.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), o.a. p. 50-51.
Daar treffen we namelijk Gods werk aan: in de persoonlijke roeping van mensen door Christus en vervolgens in hun ordinatie in het ambt van predikant of in de bijzondere verantwoordelijkheid die zij bij hun bevestiging als ouderling of diaken te dragen krijgen. Christus roept mensen in zijn dienst en doet dat weliswaar soms tegen de structuren van de kerk in, maar zeker ook met behulp van die structuren.
Ibid., p. 10.
Het ambt wordt aldus benaderd als ruimte waarin ‘we als kerk verwachten Gods werk aan te treffen’.
Ibid., p. 12.
Wat wordt waargenomen in de huidige kerkelijke ambtspraktijk wordt in het vervolg van het rapport in gesprek gebracht met de Schrift (hoofdstuk 2) en gewogen in het licht van de Nederlandse, kerkelijke context en traditie (hoofdstuk 3). Dat leidt tot een ambtstheologie (hoofdstuk 4) waarin zowel de roeping tot dienaar van Christus in het geordineerde ambt (de predikant) als de rol van de gemeente in de huishouding van God op waarde worden geschat. De roeping tot dienaar van Christus (de predikant) wordt beschouwd als eigen spoor van God in de wereld, naast het spoor dat God in Christus met de gemeente als geheel gaat. Het gebruik van het begrip ‘ordinatie’ (in plaats van ‘bevestiging’) voor hen die toetreden tot het ambt van predikant markeert dit eigen spoor.
In Geroepen en gezonden werd het voorstel gedaan om betreffende het predikantsambt van ordinatie te gaan spreken, Geroepen en gezonden. Ambt en diversiteit in de Protestantse Kerk in Nederland 2020 (synoderapport PKN, werkgroep ambt, voorzitter L. J. Koffeman), p. 17-21. Geroepen door Christus werkte dit voorstel nader uit, M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 14-16, p. 43-46.
Sterker dan het begrip ‘bevestigen’, klinkt bij het begrip ‘ordinatie’ door dat de geroepene in een bepaalde positie (‘orde’) wordt gesteld die boven het persoonlijke uitreikt. De geroepene mag Christus present stellen in heel haar/zijn doen, laten, leven en werken in en tegenover de gemeente en de wereld. Dit geordineerde ambt van de dienaren van Christus is dus niet slechts een verbijzondering van het ambt dat aan de gemeente als geheel gegeven is. ‘Eerder zijn gemeente en geordineerd ambt aan elkaar gegeven’.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 42-43.
Ingebed in het spoor dat God met de gemeente gaat, hebben de ambten van ouderling en diaken in de gereformeerde traditie een volwaardige, eigen plek gekregen. De meerwaarde van deze contextueel bepaalde drieslag wordt aanvaard als bijzonder geschenk uit Gods hand aan (o.a.) de Protestantse Kerk.
Ibid., o.a. p. 47. De synode van de Protestantse Kerk aanvaardde de notie dat ‘zowel het geordineerde ambt van dienaar des Woords als de gemeentelijke ambten wezenlijk zijn voor de Protestantse Kerk’, Genomen besluiten tijdens de vergadering van de Generale Synode op 2 juli 2022, besluit 2b. In de kerkorde is tot op heden nog altijd enkel sprake van ‘bevestiging’.
Belangrijk voor de kerkelijke praktijk en beleid is dat het ambt in Geroepen door Christus relationeel wordt verstaan – vanuit de roeping en zending door Christus – en niet enkel functioneel of institutioneel. Het ambt wordt niet beschouwd als primair een handige kerkelijke organisatievorm voor bestuur en machtsverdeling. Vanuit dit relationele verstaan krijgt het ambt ook een dynamische dimensie. Het is immers niet de kerk die met het geordineerde ambt naar eigen inzicht de figuur van de dominee ‘creëert’ of in stand houdt.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 50-51.
De Protestantse Kerk is ‘slechts’ geroepen om hen te ordineren (dan wel bevestigen) ‘die door Christus geroepen zijn’.
Ibid.
De kerk en het kerkelijk ambt volgen het werk van God in de roeping door Christus. ‘Dat is precies waarom we ons niet in tradities moeten opsluiten, maar we ons in elke tijd en in elke context opnieuw de vraag moeten stellen wat de Geest tot de gemeente te zeggen heeft’.
Ibid., p. 48.
Dat roept haast onmiddellijk de onduidelijke en kwetsbare positie van de kerkelijk werker en van de pionier in gedachten. Immers, het onderzoeksrapport Geroepen om te dienen maakt duidelijk dat zij hun aanstelling en het werk dat zij in gemeenten doen ervaren als roeping.
Geroepen om te dienen. Een onderzoek naar kerkelijk werkers en predikanten in de kerk 2022 (onderzoeksrapport PKN, onderzoeksleider M. van der Meulen), p. 8.
Wanneer hun roeping serieus wordt genomen – en dat gebeurt in Geroepen door Christus
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 48-49, p. 54. ‘De kerk mag – en in de gegeven omstandigheden: moet – de kerkelijk werker met diens professionele expertise en opleiding omarmen als een zegen van de Heer in onze tijd’, p. 48.
– en de in het rapport geschetste verstaanskaders voor het ambt serieus worden genomen – kort samengevat: ambt volgt roeping – dan vormt de overweging van een vierde ambt als kerkelijke inbedding voor hen een logische gedachte. Aldus wordt in het slothoofdstuk van het ambtsrapport een voorstel gedaan voor de invoering van een vierde ambt, dienstbaar aan de weg van God met kerkelijk werkers.
Ibid., p. 54.
Hoewel de synode aanvankelijk positief reageerde op dit voorstel, leverde een studiedag die volgde (november 2022) meer vragen op dan antwoorden: theologische vragen over de plek van het vierde ambt in de tweesporigheid van geordineerd ambt en gemeente, maar ook praktische vragen. Voor wie is dit ambt precies bedoeld? Hoe noodzakelijk is dit type (h)erkenning en deze institutionele inbedding van roeping op termijn, vooral als kerkelijk werkers die zich geroepen weten tot het geordineerde ambt daar toegang toe zouden krijgen (i.e. de zogenaamde ‘hbo-dominee’)? Hoe past een vierde ambt bij het kerkelijke beleidsvoornemen om ‘lichter’ kerk te zijn?
De oogst: de thema’s uit de workshop vierde ambt 23 november 2022, 7 februari 2024. Interne notitie van het coördinatieteam ambtstraject, toegestuurd door Jeroen Venus.
Tot op heden zijn deze vragen niet beantwoord. Alle aandacht gaat daarentegen uit naar de vorming van een beroepsprofiel voor de ‘hbo-dominee’, in kerkelijke beleidsstukken ‘pastor’
De mogelijke naam ‘pastor’ voor geordineerde hbo-voorgangers werd geïntroduceerd in Geroepen en gezonden. Ambt en diversiteit in de Protestantse Kerk in Nederland 2020 (synoderapport PKN, werkgroep ambt, voorzitter L. J. Koffeman).
genoemd.
Inmiddels heeft de synode besloten ordinatie tot ‘pastor’ mogelijk te maken vanaf NLQF 6, i.e. hbo-bachelor. Zie Genomen besluiten tijdens de vergadering van de Generale Synode op 8 februari 2024 (PKN), protestantsekerk.nl/download27146/Genomen%20besluiten%20tijdens%20de%20vergadering%20van%20de%20Generale%20Synode%20op%208%20februari%202024.pdf (bezocht op 18 april 2024).
Met het voorstel voor een vierde ambt is de mogelijke ambtelijke vernieuwing waartoe het ambtsrapport uitdaagt overigens allerminst uitgeput. Het denken vanuit het geordineerde ambt als eigen spoor van God naast het spoor dat God met de gemeente gaat, relativeert het kerkelijke (vaak ook: geografische) denken vanuit wijkgemeenten met daaraan verbonden wijkpredikanten.
Vgl. M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 43.
Het schept ruimte voor toenemende differentiatie binnen het geordineerde ambt
Waaronder de ‘pastor’.
en waardeert daarbij alle typen predikanten (denk aan het categoriale pastoraat) als volwaardig dienaar van Christus. ‘Echt’ predikant zijn, betekent dan niet langer gemeentepredikant zijn.
In Geroepen en gezonden wordt het kerkelijk denken in wat ‘gewoon’ en wat ‘bijzonder’ is reeds ter discussie gesteld. Zie Geroepen en gezonden. Ambt en diversiteit in de Protestantse Kerk in Nederland 2020 (synoderapport PKN, werkgroep ambt, voorzitter L. J. Koffeman), p. 9.
Het opent ook de weg voor een andere samenstelling van de synode, waarin deze differentiatie binnen het geordineerde ambt een plek zou mogen (moeten) krijgen. Tenslotte wijst deze ambtstheologie, mede door haar sterke inkadering in de missio Dei, krachtig op de rol die zowel de dienaren van Christus als de gemeente in de wereld hebben. Dat vraagt om daarmee corresponderende activiteiten en werkzaamheden van gemeente én predikant.

Aandachtsvelden voor de kerk onderweg naar morgen

Vanuit een scherpe focus op de waarde van het ambt vanuit de roeping door Christus, komen (nieuwe) aandachtsvelden in beeld die voor de kerk van morgen belangrijk zijn. Waar het rapport zich richt op de uitwerking van de door de synode gestelde ambtsvragen, wil ik drie zaken noemen die in het rapport niet op de voorgrond stonden, maar die voor de kerk van morgen weleens zeer van belang zouden kunnen zijn.

De roeping levend houden

Als eerste is het belangrijk voor ogen te houden dat het begrip ‘roeping door Christus’ spreekt van een werkelijkheid die gegrond is in een niet-seculier wereldbeeld. Geroepen worden door Christus is een geloofswerkelijkheid. En dat, het christelijke geloof, is in de Nederlandse, postchristelijke samenleving méér dan de vanzelfsprekendheid voorbij.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), o.a. p. 17-21.
Het ‘immanente frame’
C. Taylor, A Secular Age, Cambridge (MA) en Londen: The Belknap Press 2007.
vormt het dominante frame in de Westerse maatschappij, zo ook in de Nederlandse. Dat maakt roeping tot een problematisch ding. Het mag verwacht worden dat de door velen ervaren verlegenheid met het geloof ook een verlegenheid met roeping en geroepen worden met zich meebrengt. Wie geroepen wordt tot een ambt zal tegen vergelijkbare problemen aanlopen als waar gelovigen in een seculiere maatschappij mee worstelen: verlegenheid, twijfel, vervreemding, verlangen naar bevestiging, herkenning, gehoor en de kracht van de heilige Geest om het vol te houden. In de woorden van praktisch theoloog Andrew Root: ‘Welcome to the Crisis Mode’.
A. Root, Churches and the Crisis of Decline. A Hopeful, Practical Ecclesiology for a Secular Age, Grand Rapids: Baker 2022, hfdst. 7.
In Geroepen door Christus wordt de kwetsbaarheid van deze fragiele, persoonlijk geladen, geloofswerkelijkheid slechts aangestipt. De suggestie wordt gedaan dat de aandacht voor roeping en roepingsbesef, zowel als de aandacht voor het onderhouden van een (gezamenlijke) ambtsspiritualiteit ‘best wat steviger aangezet mogen worden in de kerk’.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 41.
Die suggestie onderstreep ik hier. Het thematiseren van de roeping door Christus in een postchristelijke samenleving vraagt om aandacht voor de cultivering van die roeping, van persoonlijk roepingsbesef, van het geleefde geloof. Het vraagt om aandacht voor ambtsspiritualiteit. Dat zijn thema’s die corresponderen met de behoefte die Edward van ’t Slot, hoogleraar aan de nieuwe leerstoel Beroepsvorming en Spiritualiteit aan de Protestantse Theologische Universiteit, signaleert bij studenten en predikanten. Er is ‘grote behoefte’ om ‘handvatten aangereikt te krijgen […] om te midden van die vragen contact te houden met de bronnen van kerk en geloof.’
E. van ’t Slot, ‘Onherstelbaar verwonderd. Oog voor de ziel van de theoloog’ (oratie PThU), 29 januari 2024, p. 13, pthu.nl/media/downloads/oratie-edward-van-t-slot-pthu.pdf (bezocht op 17 april 2024).
Daarbij brengt hij scherp voor het voetlicht hoe het bezigzijn met (ambts)spiritualiteit in deze postchristelijke tijd permanente crisis teweegbrengt. ‘Omdat God de crisis is van onze denkkaders’, aldus Van ’t Slot.
Ibid., p. 14.
Daarmee wordt een dubbele streep gezet onder de suggestie om aan roepingsbesef en ambtsspiritualiteit meer aandacht te geven.

Het onderscheiden van roeping

Een tweede thema dat door de focus op roeping op de voorgrond komt te staan, is de vraag naar het onderscheiden van de roeping door Christus. Hoe kan in de kerk iemands roeping onderscheiden worden? Welke indicatoren moeten daarvoor gewogen worden? Belangrijk daarbij is dat het protestantisme in Nederland al decennia lang te maken heeft met een beweging van sterke individualisering, verinnerlijking en subjectivering van het geloof. Sinds de ‘massive subjective turn of modern culture’ vormen de subjectieve ervaring en het eigen authentieke gevoel al belangrijkere bronnen van religieuze betekenisgeving.
P. Heelas & L. Woodhead, The Spiritual Revolution. Why Religion is Giving Way to Spirituality, Malden, Oxford, Carlton: Blackwell Publishing 2005, o.a. p. 1-11. Zie ook C. Taylor, A Secular Age, Cambridge (MA) en Londen: The Belknap Press 2007 over de ‘culture of authenticity’, hfdst. 13.
Dat beïnvloedt de manier waarop roeping in de kerk onderscheiden wordt. In het licht van deze culturele ontwikkelingen wordt roeping soms al snel gezien als zaak van enkel de subjectieve ervaring of het individuele roepingsbesef.
Geroepen worden door Christus wordt in het ambtsrapport echter verstaan als een omvattende werkelijkheid waarin de hele mens, haar of zijn karakter, talenten, opleiding, context en (kerkelijke) levensweg meedoen.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 14. ‘Toch waakt het protestantse ambtelijk denken ervoor om de roeping door Christus met het persoonlijke roepingsbesef samen te laten vallen’. Zie ook p. 51: ‘Niet iedereen die zegt geroepen te zijn, is dat ook zomaar’.
Zo dragen omstanders soms een belangrijke rol in het signaleren van iemands roeping, nog voordat de desbetreffende persoon zich van haar of zijn roeping bewust is. Het past ook binnen dezelfde theologische gedachtegang dat de kerkelijke ordinatie van een predikant niet slechts bijzaak is, een formalistisch omhulsel van het persoonlijke roepingsbesef, maar een integraal onderdeel ván de roeping door Christus. Het is een gebeuren waarin de Geest dan ook daadwerkelijk, in de institutionele structuren en de materialiteit van rituele handelingen en woorden werkzaam is.
Ibid., p. 14-15.
Dit gehele samenspel van factoren vraagt om een praktijk van ‘discernment’, van onderscheiden, waarin al deze factoren in ogenschouw genomen en gewogen worden.
Dat maakt van het onderscheiden bepaald geen eenvoudige praktijk. Het is een praktijk waarin vele verschillende stemmen
Geroepen door Christus vormt daar (slechts) één van.
op soms ook verschillende wijzen meedoen en waarover in de kerk verschillend wordt gedacht.
Zie Inspirare 2024, afl. 2, een themanummer over het ‘Onderscheiden van Gods aanwezigheid’ n.a.v. het onderzoeksproject ‘Theology of Presence and Discernment’ (VU/HBCRET), met artikelen van o.a. H. Bakker & H. Riphagen, H. van den Belt, W. van Vlastuin en M. Klaver.
Toch kan aandacht voor de praktijk an sich, ook zonder dat een vastomlijnde of uitgekristalliseerde theologie van ‘discernment’ beschikbaar is, een constructieve bijdrage leveren aan het kerkelijke gesprek over roeping en ambt. Meer reflexiviteit op dit gebied zou de gesprekken ‘lucht’ kunnen geven. Nu sturen vaak tal van onuitgesproken of onbewuste overtuigingen de gesprekken, die mede daardoor regelmatig uiterst moeizaam verlopen. Daarbij plaatst de vraag naar het onderscheiden de kerkelijke ambtsdiscussie in het grotere kader van de weg die Gods Geest gaat. Dat verandert het perspectief en de vragen die gesteld worden. Telkens weer, in elke discussie over elk deelthema zal de vraag gesteld moeten worden: volgen we als kerk nog het spoor dat de Geest in de roeping en zending van mensen vandaag de dag gaat? Een commitment aan de praktijk van het onderscheiden nodigt daarbij uit tot continue, blijvende openheid van alle betrokkenen, rekening houdend met de mogelijkheid dat ‘de Geest onverwachte wegen gaat’.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 8., n.a.v. de visie van de PKN om als kerk het spoor van de Geest te volgen, Van U is de toekomst 2020 (Visienota PKN), p. 12 en 44.

Het institutionele niet afschrijven

In het verlengde van de uitdaging om roeping te onderscheiden als werkelijkheid die groter is dan een individueel gevoel, ligt de uitdaging om de institutionele dimensie van het ambt niet af te schrijven. De nadruk op de persoonlijke roeping door Christus betekent niet dat het ambt als instituut niet meer van waarde zou zijn. Te makkelijk wordt in sommige delen van de kerk een onderscheid gemaakt tussen dat waar het ‘echt’ om gaat (onze geestelijke roeping door Christus) en onze ‘menselijke instellingen’ (die slechts bijzaak zouden zijn).
Hierin speelt o.a. een zekere mate van anti-institutionalisme mee, zie M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 18-20. Er speelt echter meer. Vgl. de analyse van Root (hfdst. 14): ‘The im-manent frame pushes Protestant faith to the immanent frame’s edges by making it a religion for individuals’. Dit type ‘individualistic religion [..] takes us out of the world – and into a dark gym of subjectivism […]. It encourages a break in our relation to the world [therein losing] the God who is God, who brings life to the world’, A. Root, Churches and the Crisis of Decline. A Hopeful, Practical Ecclesiol-ogy for a Secular Age, Grand Rapids: Baker 2022, p. 212.
Tegenover deze simpele (en versimpelde) tweedeling staat de overtuiging dat Christus Heer is over heel het leven en zijn heil heel het leven omvat. Die overtuiging stelt de kerk in een (post)seculiere samenleving voor uitdagingen.
Stoppels e.a. spitsen deze uitdagingen toe op de spanning tussen de ‘secularisering van het heil’ en de onopgeefbare ‘trancendentie van het heil’, in: S. Stoppels e.a., Zoeken naar de dingen die boven zijn. Heil in een seculiere samenleving, Utrecht: KokBoekencentrum Uitgevers 2023.
Het daagt de kerk uit om geloof en leven, Gods werk en kerk-zijn en zo ook roeping en ambt bij elkaar te houden en telkens weer met elkaar te verbinden.
Abrahamse, Praamsma en Stoppels spreken van de ‘uitdaging om ook nu “boven” en “beneden” zo op elkaar te betrekken dat er “beneden” iets oplicht van een andere werkelijkheid die dieper en fundamenteler is dan wat voor ogen is’, J. M. Abrahamse, J. M. Praamsma & S. Stoppels, ‘Zoeken naar de dingen die boven zijn’, p. 23, in: S. Stoppels e.a., Zoeken naar de dingen die boven zijn. Heil in een seculiere samenleving, Utrecht: KokBoekencentrum Uitgevers 2023, p. 9-24.
De vraag is dan niet hoe de kerk ondanks het ambt aan Gods werk de ruimte kan geven, maar hoe zij met behulp van het ambt aan de roeping door Christus de ruimte kan geven. Het voorstel voor een vierde ambt (voor de kerkelijk werker) is daarop gegrond. Het doel is dat kerkelijk werkers ‘hun werk kunnen doen in overeenstemming met hun roeping’.
M. Wisse e.a., Geroepen door Christus. Ambtstheologie voor de Protestantse Kerk in Nederland 2022 (synoderapport PKN), p. 54.
Als het de kerk lukt – en dat is geen kleine uitdaging – om het ambt te vullen met dat waar zij voor staat (met geroepen mensen die Christus op authentieke wijze dienen), dan biedt juist het ambt ook een krachtige kans om Christus centraal te stellen. Het ambt overstijgt immers de persoon die het ambt bekleedt en verwijst daarin telkens naar Christus. Het ambt is een manier om continue te laten zien en communiceren, in de kerk en daarbuiten, dat het in het kerkelijk leiderschap, besturen en werken niet om de individuele persoon gaat, maar om Christus.
Ibid., p. 21.
Daarmee presenteert de kerk zich in deze postchristelijke maatschappij op onderscheidende en waardevolle wijze. Het ambt beschermt tegen een te sterke nadruk op de persoon, de persoonlijkheid en verdienste van de dienaar, ten koste van de Persoon (Christus) die gediend wordt. Met het koesteren van het ambt laat de kerk zo een tegengeluid horen in een geïndividualiseerde prestatiesamenleving, al zij het indirect. Evenzo wijst het ambt boven menselijke tekorten en falen – ook de tekorten en het falen van ambtsdragers – uit naar Christus. Christus werkt wel door de persoon van de ambtsdrager heen, maar zijn heerschappij valt er niet mee samen. In al die zaken kan het ambt met haar institutionele structuren en regelgeving een waardevolle rol vervullen.

Conclusie

De vraag van het ambtsrapport Geroepen door Christus naar ‘de waarde van het ambt in onze kerk en onze tijd’ en de waarderende beginvraag ‘waar we Gods werk in de praktijk aantreffen’,
Ibid., resp. p. 10 en p. 12.
heeft geleid tot een ambtstheologie waarin de roeping door Christus centraal staat. Ambt verwijst niet primair naar een instituut, maar naar een relatie: de ambtsdrager is geroepen en gezonden door Christus. Met dit spreken over het ambt vanuit de roeping door Christus wil het ambtsrapport niet een ‘droge’, informatieve beschrijving van de kerkelijke ambtspraktijk geven, maar oriëntatie bieden voor de toekomst van de kerk, in beweging zetten. In dit artikel zijn daartoe drie aandachtsvelden onderscheiden, aanvullend op de richtingwijzers die in ambtsrapport zelf gegeven worden naar aanleiding van de door de synode gestelde vragen.
Wie door de lens van Geroepen door Christus naar de huidige kerkelijke praktijk kijkt, stuit al snel op de kwetsbare geloofswerkelijkheid van het persoonlijke roepingsbesef. De ambtstheologie van Geroepen door Christus nodigt de kerk uit om hier aandacht aan te geven, om zich te bekommeren om ambtsspiritualiteit, om de roeping levend te houden. Als tweede, voor de kerk impliceert het denken en kijken naar het ambt vanuit de roeping door Christus een bezinning op de vraag hoe deze roeping onderscheiden kan worden. Daarbij benadruk ik in dit artikel, sterker dan het ambtsrapport, dat de roeping door Christus een omvattende werkelijkheid is en pleit ik tegen een algehele verinnerlijking van roeping. In een ‘culture of authenticity’ kan de neiging groot zijn om roeping met persoonlijk roepingsbesef te vereenzelvigen. Het is juist die omvattende werkelijkheid van de missio Dei en van Gods heil waardoor het ambt ook als instituut van waarde is en blijft. Zo komt het derde aandachtsveld in beeld: de uitdaging om het ambtelijke instituut niet al te gemakkelijk af te schrijven, maar om roeping en ambt bij elkaar te houden en juist met oog op deze postchristelijke tijd betekenisvol met elkaar te verbinden.

* Dr. Ilonka Terlouw is postdoctoraal onderzoeker praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (onderzoeksgebieden: gebed, toekomstgericht kerk-zijn, evangelische beweging), gastdocent aan het Baptisten Seminarium en predikant in de PKN.

Indien u een los artikel wilt bestellen, stuur een e-mail naar info@uitgeverijparis.nl