Het optreden van concurrenten tegen misleidende handelspraktijken

In deze bijdrage hebben de auteurs aan de hand van rechtspraak onderzocht hoe concurrenten de afgelopen jaren de vordering om op te treden tegen oneerlijke handelspraktijken hebben gehanteerd. Daarbij is in het bijzonder gelet op de volgende punten: of een oneerlijke handelspraktijk is aangenomen door de rechter, of de rechter aandacht heeft besteed aan de mogelijkheid van concurrenten om op te treden en op de uiteindelijke toegepaste remedie. Gezien de kleine hoeveelheid gepubliceerde rechtspraak waarin de vordering gebaseerd op de afdeling oneerlijke handelspraktijken uitgebreid wordt behandeld lijkt de rol van concurrenten bij de sanctionering van oneerlijke handelspraktijken gering te zijn. Zo blijkt uit de onderzochte rechtspraak dat de vordering van concurrenten vaak via kort geding een enkele keer succesvol is in geval van misleidende handelspraktijken en dat dit doorgaans leidt tot slechts een verbod.