Stilstaan bij de Rijdende Rechter Een kijkje in het consumentenrecht

De Rijdende Rechter verschijnt inmiddels dertien jaar op de buis. Het programma is vooral een vorm van amusement, waarin de strijdende partijen voor de camera enige ‘momenten van faam’ mogen beleven. Het maakt de kijker als het ware tot een nieuwsgierige omstander bij een op straat uitgevochten ruzie, met de Rijdende Rechter in de rol van vredestichter. Maar het programma is behalve entertainment tevens educatief: het biedt de kijker ook inzicht in de werking van het recht dat voor het leven van alledag belangrijk is. Bindend adviseur mr. Frank Visser heeft inmiddels een kleine zeshonderd uitspraken gedaan over zeer diverse onderwerpen, een kwart daarvan zijn consumentenzaken.

Bij de consumentenuitspraken van de Rijdende Rechter hebben we in deze rubriek sinds de eerste op internet verschenen al vijfmaal eerder stilgestaan. Voor deze zesde aflevering hebben we vooral geput uit de uitspraken van 2006 en 2007. Het was na al die jaren wel even zoeken naar onderwerpen die we nog niet eerder behandeld hebben. Maar het consumentenrecht heeft gelukkig veel hoekjes en gaatjes.

De afgelopen jaren gingen maar liefst vier uitspraken over parkeren, een nog onderbelichte en toch zo vaak gesloten overeenkomst. Eerder al selecteerden we voor deze rubriek een uitspraak van de Rijdende Rechter over schade aan een auto bij het uitrijden van een parkeergarage, maar zonder deze toen te annoteren. Bij deze gelegenheid doen we dat alsnog. De vier nieuwe uitspraken van de Rijdende Rechter en zijn eerdere over de parkeergarage vormen ons (rijdend?) vertrekpunt voor een beschouwing over de vraag hoe de parkeerovereenkomst nu eigenlijk juridisch in elkaar steekt. Het aan parkeren gelieerde stallen van een voertuig, eveneens een onderbelicht hoekje in het consumentenrecht, nemen we mee in de beschouwing.