Prof. mr. E.H. Hondius
Prof. mr. W.H. van Boom
Mr. Th.J.M. van Mierlo
Mw. drs. N. Hoekx
Prof. mr. M.B.M. Loos
Mw. mr. dr. Ch.E. Bethlem
Stilstaan bij de Rijdende Rechter
Het naoorlogse huis van het consumentenrecht is er een met vele kamers. Na de vorig maal in deze rubriek te hebben stilgestaan bij het nog onderbelichte hoekje parkeren en stallen, doen we dat in deze zevende aflevering bij de hoekjes en gaatjes van sportbeoefening. Soms namelijk worden ook hoogopgelopen sportzaken aan het oordeel van de Rijdende Rechter voorgelegd. We tellen er vier: over een hengelsport- en een tennisvereniging en over een internetbridge- en paardensportwedstrijd. Bij de eerste drie zaken werd de geldigheid van een bestuursbesluit betwist. Zulke verenigingsrechtelijke aspecten treffen we bij de vierde zaak niet aan. Maar die gaat behalve over schade bij sportbeoefening tevens over de geldigheid van de aansprakelijkheiduitsluiting die bij de paardensportwedstrijd werd gehanteerd (par. 1).
Die laatste uitspraak gebruiken we als vertrekpunt voor enkele observaties over de vraag: Wie is voor wat verantwoordelijk bij schade opgelopen bij het sporten? En de zaak van de tennisvereniging voor observaties over de vraag: Hoe dient men bij het samenstellen van een competitieteam om te gaan met het grondwettelijke recht van gelijke behandeling? (par. 2).
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift