Uit de praktijk – Doodslag na seksueel misbruik op jeugdige leeftijd

In deze rubriek worden bewijsproblemen in de dagelijkse praktijk van het recht onder de aandacht gebracht. Bewijsvragen die leven in de praktijk worden besproken en concrete uitspraken worden becommentarieerd vanuit bewijsrechtelijk en theoretisch perspectief. Deze keer bespreekt Jaap de Groot twee vonnissen in vergelijkbare zaken waarbij de rechters tot tegengestelde uitspraken over de toedracht komen. Waarin lopen de manieren van denken van de rechters uiteen?

Lezers van Expertise en Recht worden van harte uitgenodigd om een concrete casus of bewijsvraag voor te leggen aan de redactie (door het sturen van een e-mail naar expertiseer@gmail.com) waarna een auteur wordt gezocht om hierover zijn licht te laten schijnen. Uiteraard zijn ook eigen bijdragen van lezers in deze reeks van harte welkom.

Kan de rechter een beslissing over een noodweerscenario nemen zonder precies de toedracht vast te stellen? En kan hij zijn beslissing baseren op een onderzoek op activiteitenniveau dat niet heeft plaatsgehad? Wat is de waarde van een bekentenis, al dan niet inclusief een verontschuldigende uitleg? En wat is het gewicht van een advies van het PBC voor de straftoemeting tegenover vergelding als doel van de opgelegde sanctie?

Jaap de Groot bespreekt een strafzaak waarbij deze vragen spelen. Hoe gaat een rechtbank om met gegevens en adviezen van deskundigen die zij wel, of juist niet, hebben verschaft?