Eelkje van de Kuilen - AKD, Florien van Pelt
Lieke Knoups - Severijn Hulshof Advocaten
Ottilie Laan - Blumstone Advocaten
Marjolein Dieperink, Veii Jacobs, Arthur Vegt - AKD
Robbert Middelburg - Dentons Boekel N.V., Tom Tempelaars - Dentons Boekel N.V.
Arjen de Snoo - DLA Piper
Verschillende fiscale behandeling van buitenlands vastgoed en binnenlands vastgoed schendt opnieuw EU-recht
In deze bijdrage gaat de auteur in op het arrest Europese Commissie/België. Na een inbreukprocedure die de Europese Commissie enkele jaren geleden tegen België had ingesteld, diende het Hof van Justitie van de Europese Unie (Zesde kamer) zich uit te spreken omtrent de wijze waarop het belastbaar inkomen van buitenlands vastgoed wordt berekend. Het Hof van Justitie oordeelt dat de verschillende heffingsgrondslag van de inkomsten uit verhuurde buitenlandse onroerende goederen ten aanzien van de inkomsten uit verhuurde onroerende goederen gelegen in België onverenigbaar is met het EU-recht. Hoewel de procedure betrekking heeft op de Belgische belastingregels, kunnen uit de Europese veroordeling ook lessen worden getrokken voor de Nederlandse rechtspraktijk. Door het ontbreken van een WOZ-waarde voor buiten Nederland gelegen onroerende zaken kan een verschil ontstaan in de waardering van Nederlandse en buitenlandse woningen. Van belang is dat de waarde van buitenlandse (vakantie)woningen niet wordt overschat ten opzichte van Nederlandse (vakantie)woningen.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift