M.R. Mok
Prof. mr. A.J.C. de Moor-van Vugt
J.J.C. Polak MA
M. Eliantonio LL.M.
Mr. drs. B.B. de Bruijne
Bij de uitvoering van EU-migratierecht kan een conflict ontstaan tussen enerzijds het recht op effectieve rechtsbescherming en anderzijds de beginselen van wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen. Deze bijdrage gaat in op de vraag of nationale rechters voldoende zijn toegerust om in het kader van de ‘loyale samenwerking’ tussen Uniestaten hun controlerende taak uit te oefenen. Volgens de auteur kunnen nuttige lessen worden getrokken uit de uitspraken van zowel het Hof van Justitie in Commissie/Spanje inzake het gebruik van het SIS als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in M.S.S./België en Griekenland inzake de uitvoering van de Dublin Verordening.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift