Juridische aandachtspunten van flexwonen

Volgens cijfers van het Expertisecentrum Flexwonen zijn er in Nederland zo’n anderhalf miljoen huishoudens die behoefte hebben aan flexwonen, maar zou de woningmarkt er nog niet aan gewend zijn om te voorzien in deze behoefte. Dat er grote behoefte bestaat aan flexibele en tijdelijke huisvesting als aanvulling op de reguliere huisvesting, erkennen ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de landelijke branchevereniging van woningcorporaties Aedes. In september 2020 maakten zij afspraken over de bouw van 10 000 flexwoningen in twee jaar. Op 22 februari 2021 heeft Aedes daarnaast een brochure uitgebracht over het bouwen van tijdelijke verplaatsbare woningen, waaruit onder meer volgt dat maar liefst 10% van de door woningcorporaties gerealiseerde woningen tussen 2017 en 2020 verplaatsbare (tijdelijke) woningen betrof.

Ook wij merken dat het onderwerp in de praktijk ontzettend leeft. Vandaar dat wij in dit artikel nader ingaan op flexwonen en de (privaatrechtelijke) vastgoedgerelateerde aspecten daarvan, waarbij ook verschillende specifieke aandachtspunten voor gemeenten, marktpartijen en woningcorporaties aan bod komen.