Uitgeverij Paris × Close
Expertise en Recht (EeR)
2024 / 3 (juni) 1
Redactioneel
  • Nico Keijser

    OPEN ACCESS
    16 Find an Expert: wordt de kwaliteitsborging en registratie van gerechtelijke deskundigen in de EU geharmoniseerd? online pdf
Artikel
  • Hylke Jellema

    17 Daderkennis online pdf
  • Eric Rassin

    18 Terug naar de bron: een betoog voor meer (persoonlijkheids)tests in rechtspsychologische analyses online pdf
  • Mark Visser

    19 Controleerbaarheid van deskundigenadviezen online pdf
  • 20 De deskundigenverklaring online pdf
Jurisprudentie strafrecht
  • 21 Rechtbank Rotterdam 2 februari 2024 online pdf
  • 22 Rechtbank Limburg 7 februari 2024 online pdf
Jurisprudentie bestuursrecht
  • 23 Rechtbank Noord-Nederland 12 maart 2024 online pdf

Find an Expert: wordt de kwaliteitsborging en registratie van gerechtelijke deskundigen in de EU geharmoniseerd?

Toon als PDF
Nico Keijser*
16


Inleiding

De Europese Commissie heeft aangegeven harmonisatie van de kwaliteitswaarborging en registratie van gerechtelijk deskundigen noodzakelijk te achten. Om de Europese Commissie de benodigde informatie te verschaffen is het project Find an Expert II opgezet. Binnen dat project hebben werkgroepen van het European Expertise & Expert Institute (EEEI)
https://experts-institute.eu/en/.
en EuroExpert
https://euroexpert.org/.
,
Het project werd uitgevoerd samen met een reeks partners uit Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië, Polen en Roemenië. In het project werkten ook vrijwilligers uit andere landen.
onderzoek gedaan om criteria te definiëren voor ‘deskundige’, ‘register’, ‘registratie en doorhalen van registraties’ en hoe om te gaan met (de convergentie van) nomenclatuur.
Dit project ziet dus uitdrukkelijk niet op procesrecht van de verschillende lidstaten (over bijvoorbeeld de benoeming van een deskundige in een gerechtelijke procedure), maar enkel op de eisen die te stellen zijn aan gerechtelijke deskundigen en hun registratie in centrale registers.
,
De administratieve, coördinerende en communicatieve werkgroepen en onderwerpen zijn hier niet weergegeven.
De werkgroepen hebben deze voorstellen gepresenteerd op een consensusconferentie.
De presentaties zijn weergegeven op https://shorturl.at/bdg36.
Die voorstellen en de inbreng van de aanwezigen op de conferentie zijn vervolgens beoordeeld door een jury, bestaande uit vooraanstaande leden uit de rechterlijke macht, advocatuur en wetenschap.
Zie voor de samenstelling van de jury de website van het EEEI op https://shorturl.at/mnrY7. De teksten van de werkgroepen en de aanbevelingen van de jury zijn gepubliceerd op de website van het EEEI: zie respectievelijk https://shorturl.at/jpTW1 en https://shorturl.at/hjrE4.
Over het algemeen heeft de jury de resultaten en voorstellen van de werkgroepen onderschreven. De jury heeft enkele voorstellen en criteria voor de verschillende onderwerpen gecombineerd en zij heeft af en toe een ander accent gelegd. Ook heeft een werkgroep gewerkt aan de algemene vereisten, een voorontwerp en een proof of concept voor een Europese IT-zoekmachine.
In het stramien van de zoekmachines op het e-Justice portal voor andere juridische beroepsbeoefenaren. Zie https://shorturl.at/adyAZ.
Op dit moment nemen België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Polen en Roemenië deel als pilotlanden voor de zoekmachine.
De pilotlanden zijn binnen het project gekozen op basis van beschikbaarheid en bereidheid om daaraan mee te werken.
Het project Find an Expert II nadert de afrondende fase: de conclusies ten aanzien van de verschillende onderwerpen zullen worden opgenomen in een eindrapport.
In dit redactioneel bespreek ik de belangrijkste conclusies van project Find an Expert II over de criteria voor deskundigen, voor registers en registratie (par. 3) en voor de convergentie van nomenclatuur. Voor ieder van deze onderwerpen zal ik ook bespreken in hoeverre Nederland al voldoet aan deze criteria. Tot slot zal ik nog een aantal opmerkingen maken over de Europese IT-zoekmachine.

Criteria voor deskundigen

Ten aanzien van de persoon van de deskundige is een vijftal aanbevelingen te onderscheiden, waarvan ik meen dat ze het belangrijkste zijn:
  • Een deskundige moet op een specifiek vakgebied een niveau hebben dat garandeert dat de deskundige de benodigde theoretische kennis heeft. Dit kan worden geverifieerd of bewezen op basis van opleiding. Dit kan zowel een hbo- als universitaire opleiding (‘higher education’) als beroepsopleiding (‘vocational education’) zijn.
  • Het optreden als deskundige in rechte vereist ervaring in het vakgebied. Men stelt daarom als eis voor minimaal drie jaar werkervaring in het vakgebied als criterium te hanteren. Ervaring als gerechtelijk deskundige mag geen eis zijn voor registratie in een register. Die eis zou registratie van nieuwkomers verhinderen.
  • Een register dient periodiek te toetsen of deskundigen blijvend in staat zijn duidelijk en gestructureerd te rapporteren.
    De jury plaatst dit advies onder de criteria voor deskundigen, als een verplichting voor deskundigen bij een aanvraag tot registratie. In mijn optiek zou dit een eis zijn die door een register dient te worden afgedwongen.
    De deskundige heeft kennis van de procedurele regels van het optreden als deskundige en de plaats van de deskundige in het rechtssysteem, en is verplicht tot het volgen van permanente educatie daarover.
  • Deskundigen moeten voldoen aan ‘ethische normen’: zij moeten onafhankelijk, onbevooroordeeld, objectief en integer zijn. Alvorens een benoeming te aanvaarden dienen zij zich ervan te verzekeren dat er geen sprake kan zijn van belangenverstrengeling. Deskundigen zijn daarnaast gehouden alle informatie vertrouwelijk te behandelen, en uitsluitend te delen met betrokkene in het geschil, tenzij publicatie of vrijgave daarvan is toegestaan door de benoemende rechter. Als bewijs van het feit dat zij geen strafrechtelijk verleden hebben en niet vatbaar zijn voor omkoping, kunnen zij een door een overheidsinstantie afgegeven verklaring overleggen, of referenties van rechters, officieren van justitie, advocaten of reeds geregistreerde deskundigen.
    Idem noot 10.
  • Deskundigen moeten een volledig onderzoek doen. De antwoorden op de vragen van de rechter dienen helder gemotiveerd te zijn, waarbij mogelijke discussie en controverse in het vakgebied worden vermeld. De gebruikte methodologie wordt beschreven. De deskundige moet eventuele biases identificeren en mitigeren.
Wanneer deze aanbevelingen worden bekeken voor de situatie in Nederland, dan valt het op dat daaraan over het algemeen al wordt voldaan. Slechts op een aantal punten is de situatie in Nederland anders, maar, naar mijn mening, reeds afdoende.
Ten eerste, gerechtelijke deskundigen in Nederland voldoen, voor zover mij bekend, aan de eisen ten aanzien van vooropleiding. Het Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen (LRGD) en het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)
Ik beperk mij tot het noemen van LRGD en NRGD. De omgevingsdeskundigen van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (STAB) zijn bij het LRGD geregistreerd. Medisch deskundigen van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Specialistische Rapportage (NVMSR) en de deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn geregistreerd bij het NRGD.
toetsen daarop. De vakgebieden waarop deskundigen bij het NRGD zich kunnen registreren zijn van wetenschappelijke aard, dus het merendeel van de daar geregistreerde deskundigen zullen een universitaire opleiding hebben genoten. Het NRGD kent voor bepaalde vakgebieden ook toelating op grond van academisch bachelorniveau.
Zie de normen van deskundigheidsgebieden bij het NRGD waarin staat aangegeven dat bachelorniveau is toegestaan, maar dan is wel vijf, in plaats van drie jaar werkervaring vereist.
Bij het LRGD zijn deskundigen geregistreerd in vakgebieden waarop uitsluitend beroepsopleidingen bestaan. Het LRGD kent dus zowel deskundigen met een universitaire achtergrond als met een hbo-achtergrond.
Per saldo betekent de eis van minimaal drie jaar werkervaring
En bij het NRGD in voorkomende gevallen vijf jaar werkervaring.
voor de Nederlandse situatie een wijziging in de toelatingscriteria. Daarbij zou ik willen pleiten voor een hardheidsclausule. De specifieke situatie van de persoon van de deskundige of het vakgebied waarin deze optreedt, kan de registratie als deskundige van een persoon met minder dan drie jaar werkervaring rechtvaardigen. In de praktijk beschikken deskundigen in Nederland over het algemeen over meerdere jaren ervaring in het vakgebied. Mensen die pas kort in het vakgebied werken, zullen zich veelal niet geroepen voelen om zichzelf als deskundige aan te melden.
Dat is overigens niet onmogelijk. Een net afgestudeerde kan, met het lidmaatschap van een erkende beroepsorganisatie en een aanvullende juridische opleiding, worden geregistreerd.
Voor zover deze ‘nieuwe toetreders’ werkzaam zijn bij een werkgever zal dit vanuit de werkgever ook niet gauw worden ondersteund. Het afbreukrisico is daarvoor mogelijk te groot. Wanneer zij eenmaal enkele jaren hebben gewerkt, kunnen zij op verschillende toelatingsgronden worden geregistreerd als deskundige.
Afhankelijk van het register waarvoor zij zich aanmelden, bijvoorbeeld op grond van het lidmaatschap van een erkende beroepsorganisatie, na een specifieke opleiding of op basis van het feit dat ze in dienst zijn bij een bepaalde organisatie die opleidingen verzorgt.
Registers in Nederland vereisen niet dat kandidaten al als deskundige werkzaam zijn. Het ter beoordeling aanbieden van een opgesteld deskundigenbericht of -rapportage kan echter wel onderdeel uitmaken van de aanmeldingsprocedure.
De aanmeldingsprocedure bij het NRGD vereist een recent deskundigenbericht of -rapportage. Dat mag een rapport zijn dat onder supervisie, dus niet als zelfstandig gerechtelijk deskundige, tot stand is gekomen. Voor aanmelding bij het LRGD, direct of bij de geaccrediteerde opleiding, wordt een deskundigenbericht beoordeeld.
,
Het NRGD voert na twee jaar een hertoetsing uit in het geval van een ‘nieuwkomer’.
Dat registers bij aanmelding mogelijk eerder opgestelde deskundigenberichten krijgen toegezonden, is niet ongebruikelijk. Of deze worden getoetst en betrokken in de beoordeling van de aanvraag is afhankelijk van de reglementen voor toelating.
Het NRGD en LRGD stellen voor het optreden als deskundige eisen aan het volgen van permanente educatie. Hiermee voldoen zij aan de aanbevelingen.
Ten aanzien van de aanbeveling over de ‘ethische normen’ heb ik een tweetal bedenkingen. De aanbeveling dat het vrijgeven van informatie uit een dossier door de deskundige is toegestaan, als dat door de rechter wordt toegestaan, is in mijn ogen een vreemd geformuleerde aanbeveling. Wanneer een rechter iets toestaat, dan zal dat zijn op grond van een vraag. Maar op welke grond zou een deskundige die vraag kunnen stellen? In beginsel is delen van documenten door deskundigen niet toegestaan omdat het deskundigenbericht of deskundigenverslag deel uitmaakt van het procesdossier.
Met uitzondering van het delen van gegevens voor wetenschappelijk onderzoek. Zie bijvoorbeeld art. 16 van de Gedragscode voor de Raad van State: https://shorturl.at/dexXY.
Meer algemeen geformuleerd zou de conclusie mijns inziens moeten luiden dat een deskundige informatie uit het dossier mag delen met derden, wanneer dat op grond van een wet verplicht is.
Een nog niet in de praktijk getoetste situatie is bijvoorbeeld die waarin een deskundige op grond van de AVG wordt gevraagd om inzage in de persoonsgegevens. Een verzoek van het LRGD om dit te adresseren in de Verzamelwetten gegevensbescherming en gegevensverwerking, is door de minister niet gehonoreerd.
,
Hierbij doel ik niet op delen van geanonimiseerde gegevens voor wetenschappelijk of statistisch onderzoek.
Ook de situatie omtrent het bewijs dat een deskundige niet strafrechtelijk is veroordeeld, noch vatbaar is voor omkoping, is in Nederland gedeeltelijk anders geregeld. In Nederland kennen we de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) als een door een overheidsinstantie afgegeven verklaring die tegemoetkomt aan wat de jury voor ogen staat. Deze wordt zowel bij het LRGD als het NRGD gevraagd om te verstrekken bij de aanmelding en de herregistratie.
Er zijn uiteraard veel meer organisaties die voor de bij hen geregistreerde experts een VOG aanvragen.
Een VOG bevat mededelingen omtrent eventuele bezwaren voor het vervullen van de opgegeven functie. Dat, zoals de aanbeveling luidt, een dergelijke verklaring over de persoon van een deskundige, door een rechter of officier van justitie (OvJ) expliciet wordt opgesteld en afgegeven, is zeer ongebruikelijk, zo niet onmogelijk in de Nederlandse situatie. Het feit dat een rechter of OvJ een bepaalde deskundige vaker benoemt, omdat hij daarmee bekend is en goede ervaringen heeft, kan wel zo worden uitgelegd dat klaarblijkelijk door de betrokken rechter of OvJ in die gevallen niet gebleken is van omstandigheden die in de weg staan aan een correct optreden als deskundige. Wanneer een deskundige bij de aanmelding die eerdere benoemingen bekendmaakt, geeft dat het register zeker aanknopingspunten om de deskundige te toetsen. Het lijkt me dat aan de noodzaak van een verklaring van reeds geregistreerde deskundigen minder waarde moet worden gehecht, althans in het geval gevraagd wordt naar de beoordeling of een toetredende deskundige een strafrechtelijk verleden zou hebben. Alhoewel een zekere mate van bekendheid van de persoon en diens ethische standaard binnen het vakgebied niet ongewoon is, is de enkele verklaring van de collega-deskundige niet objectief toetsbaar.
De registratieprocedure bij het LRGD kent een periode van tien werkdagen waarin reeds geregistreerde deskundigen gemotiveerd bezwaar kunnen maken tegen een voorgenomen registratie.
Het voortdurende lidmaatschap van een beroepsorganisatie met gedragsregels en tuchtrecht kan daarvoor wel een objectieve maatstaf zijn. Of een persoon mogelijk vatbaar is voor omkoping blijkt volgens mij niet uit een VOG. Dat kan wél blijken uit door reeds geregistreerde deskundigen afgelegde verklaringen.
Tot slot, de conclusie dat deskundigen een volledig onderzoek moeten doen zou ik willen beperken tot een volledig onderzoek voor zover dat binnen de aan de deskundige gestelde vragen noodzakelijk is. Voor het opstellen van een deskundigenbericht dat aan de gestelde eisen voldoet, kan in het civiele recht gebruik worden gemaakt van het Model Deskundigenbericht.
Maak dan bij voorkeur gebruik van het Model zoals dat door het LRGD is aangepast: https://shorturl.at/IKSW2. De wijzigingen ten opzichte van het Model zoals door De Rechtspraak is gemaakt, zijn vermeld in voetnoot 1 in het model.
Het Model biedt een heldere en correcte structuur. In het strafrecht heeft het NRGD de Richtlijn Forensische Rapportage gepubliceerd.
Via de website van het NRGD: https://shorturl.at/opKS7.
Binnen beroepsgroepen circuleren modellen om een helder en consistent deskundigenbericht op te kunnen stellen. Of Nederlandse deskundigen in ‘alle’ vakgebieden zich voldoende bewust zijn van eventuele biases en die adequaat mitigeren, is mij niet bekend. Er wordt wel over gepubliceerd.
Ten tijde van de openstelling van het NRGD voor rechtspsychologen is over de deskundigenrapportage in dat vakgebied gepubliceerd: A. Vredeveldt, H.P. Otgaar, H.L.G.J. Merckelbach & P.J. van Koppen, ‘Het rechtspsychologisch deskundigenrapport’, EeR 2017, afl. 6, p. 243-247.
,
R.W.M. Giard, ‘De opdracht aan de deskundige: de kracht van het stellen van open vragen’, EeR 2013, afl. 2, p. 41-48. Meer recent geeft ook Marloes ter Huurne een goede inkijk in hoe het brein werkt bij het onderzoeken van informatie. M.G.J. ter Huurne, Het Advocatenbrein, Den Haag: Boom Juridisch 2023.
In de praktijk zullen eventuele biases door peer review mogelijk worden herkend. In het geval dat niet gebeurt, kunnen partijen de deskundige er nog op wijzen.

Criteria voor registers en registratie

Ten aanzien van registers is men tot de conclusie gekomen dat het voor wederzijdse erkenning van gerechtelijke deskundigen noodzakelijk is dat iedere lidstaat een zogenoemde ‘registration body’ heeft: een organisatie die verantwoordelijk is voor de registratie van deskundigen of voor het inrichten van registers die dat doen.
De gebruikte terminologie staat toe dat een registration body een overkoepelende instantie is die een of meer registers inricht. Er kan ook één of meer registers mee worden aangeduid. Ik ga uit van de laatste situatie.
De inrichting, werkwijze, processen en beslissingen ten aanzien van de inrichting van registers moeten transparant zijn. Ik bespreek achtereenvolgens de aanbevelingen voor criteria ten aanzien van de registration body (par. 3.1), de toetsing van deskundigen (par. 3.2) en de publicatie van gegevens van deskundigen (par. 3.3).

Aanbevelingen criteria aan registration body

In de conclusies zijn tien criteria opgenomen waaraan deze registration body moet voldoen. Ik som deze gemakshalve verkort op. De registration body:
  • heeft publiek beschikbare reglementen;
  • heeft gepubliceerde regels voor registratie, herregistratie en doorhalen, evenals gedragsregels;
  • verwerkt op eerlijke en onpartijdige wijze aanvragen voor registratie;
  • onderzoekt daarbij de technische, professionele, procedurele en ethische competenties van de aanvrager;
  • draagt zorg voor periodieke herregistratie op grond van getoetste kwaliteiten;
  • gaat vertrouwelijk en conform privacywetgeving om met de informatie van aanvragers en deskundigen;
  • richt een publiek toegankelijk register in, waarin deskundigen vindbaar zijn op basis van hun kennis- of vakgebied volgens een kenbare nomenclatuur;
  • draagt er zorg voor dat de kennis- en vakgebieden actueel zijn;
  • ondersteunt permanente educatie van en kennisuitwisseling tussen geregistreerde deskundigen en andere belanghebbenden; en
  • kan bijdragen aan debat inzake de voortgang en verbetering van de positie van gerechtelijke deskundigen.
Ik kan kort zijn over de Nederlandse situatie: het LRGD en het NRGD voldoen aan deze tien criteria. Wel zijn er twee aspecten waarop ik iets nader wil ingaan: dat zijn de aspecten vertrouwelijkheid en privacy van gegevens versus het vereiste publieke karakter van de gegevens in het register en de kenbare nomenclatuur die bovendien actueel dient te zijn.
In aanbeveling zes staat dat de verwerking van persoonsgegevens door een register is gebonden aan de regels die de AVG daaraan stelt. Het register is de verwerkingsverantwoordelijke en de deskundige is de betrokkene. Ervan uitgaande dat deskundigen zich vrijwillig aanmelden
Op de situatie dat personen werken bij een organisatie waar alle medewerkers gerechtelijk onderzoek doen en geregistreerd dienen te worden, ga ik niet in.
bij een register, zal de verwerking van gegevens veelal zijn gebaseerd op toestemming van de deskundige voor publicatie daarvan, mogelijk ondersteund door een registratieovereenkomst. Op grond van een privacyverklaring is de deskundige vooraf bekend met hoe het register met persoonsgegevens omgaat.
Ik ga hier niet in op de vraag welke gegevens bekend moeten worden gemaakt in het geval een deskundige anders dan op eigen verzoek wordt uitgeschreven.
Een deskundige die zich aanmeldt en vervolgens bezwaar maakt tegen de publicatie van de gegevens zal niet worden gevonden door gebruikers van het openbare deel van het register. Diens registratie is dan veelal nutteloos.
Anders in het geval dat deskundigen onder nummer bekend zijn in het dossier, waarbij de identiteit en deskundigheid op het terrein waarop zij hebben gerapporteerd, voor de rechter controleerbaar zijn. Zie daarover het vonnis van Rechtbank Amsterdam in de strafzaak Iraklia: ECLI:NL:RBAMS:2022:1171. De officier van justitie gebruikt het register om de deskundigheid te toetsen. Voor de wens om niet op naam te rapporteren, is een toestemmingsprocedure ingericht.
In de aanbevelingen ten aanzien van de publicatie van gegevens van geregistreerde deskundigen
Zie hierna.
staat gedetailleerde informatie over wat moet worden gepubliceerd. Het lijkt me dat die aanbeveling dient te worden opgevat als een minimum. Voor het kunnen beoordelen of een deskundige voor een specifieke casus voldoet, is het mogelijk nodig méér informatie te vermelden dan hier minimaal aanbevolen. Denk bijvoorbeeld aan opleiding, rechtsgebieden, lidmaatschap van beroepsorganisaties en nevenfuncties. Ontegenzeggelijk zijn er gegevens die worden verstrekt door de deskundige bij aanmelding en die het register dus verwerkt, maar die vertrouwelijk dienen te blijven: BSN, geboortedatum en een kopie van een paspoort bijvoorbeeld.
Overigens zou kunnen worden overwogen dat deze gegevens na vaststelling van de identiteit van de deskundige door het register worden vernietigd.
Bij een lopende registratie is het mogelijk om alleen die gegevens te verwerken die ook publiek gepubliceerd zijn. Dat ontslaat het register niet van het op de juiste wijze afschermen van het register voor ongeautoriseerde toegang. Gegevens dienen alleen te kunnen worden geraadpleegd via de beschikbare zoekfunctionaliteit.
Er wordt verder ook aanbevolen dat een register dient te voorzien in kenbare actuele nomenclatuur. Zowel het NRGD als het LRGD vermelden de vakgebieden en specialisaties van deskundigen in hun registers. Het LRGD haakt daarvoor aan bij de officiële benaming van een vakgebied, zoals dat door een beroepsorganisatie wordt gebruikt (bijvoorbeeld Accountancy, Elektrotechniek, Geneeskunde, Informatica of Maritieme Gerechtsdeskundigheid). Het NRGD bepaalt de naamgeving van een vakgebied op grond van reeds bekende (internationale of Nederlandse) naamgeving, op basis van een wetenschappelijke achtergrond. Als gevolg hiervan zijn in het NRGD zowel Engelstalige benamingen te vinden (bijvoorbeeld Digital Forensics en Forensic Toxicology) als Nederlandse sub-vakgebieden (bijvoorbeeld Forensisch Medisch onderzoek – meerderjarigen en Forensisch Medisch onderzoek – minderjarigen). Dit is in beide situaties voor het Nederlandse publiek een kenbare nomenclatuur, zodat aan de aanbevelingen is voldaan. Het wordt pas moeilijk wanneer anderen dan Nederlanders een deskundige willen zoeken in het NRGD of het LRGD. Zie daarover later onder Convergentie van Nomenclatuur (par. 4).

Aanbevelingen procedure toetsing van deskundigen

Project Find An Expert II heeft ook geleid tot vier aanbevelingen voor de toetsing van deskundigen voor toelating tot een register:
  • In het toelatingsproces worden procesdeelnemers (rechters, officieren van justitie, deskundigen en advocaten) betrokken.
  • Het toelatingsproces is zodanig ingericht dat alle criteria objectief worden beoordeeld en iedere aanvraag wordt gedocumenteerd.
  • Het toelatingsproces is zodanig ingericht dat aanvragers van adequate gemotiveerde informatie worden voorzien, zodat zij de beslissing rondom toelating of afwijzing kunnen beoordelen. In geval van een afwijzing is verzoek tot heroverweging mogelijk en kan beroep worden aangetekend.
  • De registratie wordt iedere vijf jaar opnieuw beoordeeld.
De reglementen van het NRGD en het LRGD voorzien in de objectieve beoordeling, adequate informatie en motivatie, heroverweging en beroep, zowel als een beoordeling voor herregistratie na vijf jaar. Voor wat betreft de eerste aanbeveling: bij zowel het NRGD als het LRGD zijn procesdeelnemers betrokken bij het opstellen en herijken van reglementen en regels voor de toelating van deskundigen. Mijns inziens is dit een werkbare en wenselijke invulling van de eerste aanbeveling. Deze aanbeveling zou echter ook zo kunnen worden uitgelegd dat is vereist dat procesdeelnemers betrokken zijn bij iedere individuele toelating van een deskundige. Ik denk dat die uitleg te verstrekkende gevolgen zou hebben voor de praktische werkbaarheid van registers.
Voor zover organisaties worden geaccrediteerd,
Dit komt voor bij het NRGD.
wordt een deel van de objectieve beoordeling van de daar werkzame en in het register op te nemen deskundigen overgelaten aan de organisatie en de opleiding door de organisatie. De wijze waarop dat wordt gedaan en in stand wordt gehouden is dan onderdeel van de accreditatieprocedure en doorlopende visitaties.
Zie daarover nrgd.nl/actueel/nieuws/2023/04/12/nrgd-en-nfi-combineren-examens.

Aanbevelingen publicatie van gegevens van deskundigen

Tot slot zijn er drie aanbevelingen tot stand gekomen ten aanzien van de publicatie van gegevens van geregistreerde deskundigen:
  • Registers van deskundigen moeten openbaar zijn en gemakkelijk toegankelijk.
  • Van deskundigen worden gepubliceerd: achternaam en voornaam, zakelijk adres en contactinformatie, vakgebied en specialisatie(s) (volgens de nomenclatuur) en de taal waarin deskundigen kunnen onderzoeken en rapporteren. Desgewenst kunnen een registratienummer, academische titels en een link naar de website worden toegevoegd.
  • De publieke informatie wordt actueel gehouden en zal minimaal eens per maand worden bijgewerkt.
Ik volsta hier met de vaststelling dat de registers van LRGD en NRGD openbaar, gemakkelijk toegankelijk en doorlopend actueel zijn.
Zie hierover ook bij het onderwerp ‘persoonsgegevens en AVG’ in par. 3.1.

Convergentie van nomenclatuur

Dat onduidelijkheid over nomenclatuur in grensoverschrijdende geschillen tot verwarring of zelfs problemen kan leiden, is evident. Eerder wees ik al eens op de eenvoudige verschillen tussen een accountant (NL) en (financial) auditor (VK) (Een accountant in het VK is wat we in Nederland een boekhouder noemen).
A.T. Dalen Gilhuijs & N.M. Keijser, ‘Find an Expert II: Op weg naar een Europees register van deskundigen?’, EeR 2023, afl. 1, p. 11-14, par. 5.
Bij het opstellen van een overzicht van vergelijkbare nomenclatuur liepen de werkgroepen aan tegen een dubbel (ver)taalprobleem. Eerst moesten de (technische) benamingen van vakgebieden in verschillende landen vertaald worden naar een gezamenlijke taal. Bij die omzetting speelt al direct het vertaalprobleem: kan een lokaal vakgebied adequaat worden vertaald in het Engels? Vervolgens speelt er een probleem van uitleg: hebben de dan als zodanig ‘geharmoniseerde’ vakgebieden, specialisaties en beroepsbeoefenaren in een andere lidstaat wel dezelfde taken en bevoegdheden? Een voorbeeld hiervan is het feit dat een arts met als vakgebied ‘forensic medicine’ alleen in Nederland zowel onderzoek mag doen op levenden als op overledenen.
Bron: NRGD.
De werkgroep heeft op de eerdergenoemde consensusconferentie desalniettemin een nomenclatuuroverzicht gepresenteerd dat is opgedeeld in vakgebieden en specialisaties daarbinnen. De jury heeft aangegeven dat zij dat overzicht vooralsnog adequaat acht. Mogelijk dat het toevoegen van een derde niveau met ‘subspecialisaties’ nuttig kan zijn, omdat de rechterlijke macht kan worden geconfronteerd met een breed scala aan vakgebieden door de complexiteit van de samenleving en de veranderingen daarin. Bovendien kunnen geschillen meerdere disciplines bestrijken. Het is dan handig om zo specifiek mogelijk de nomenclatuur te kunnen vergelijken. De jury beveelt tot slot het inrichten van een tool of website waarop nomenclatuur per land kan worden vergeleken aan.
Zie hierover meer in de volgende paragraaf.
Het vervolgproject Find an Expert III heeft als doel het verder onderzoeken en inrichten van een nomenclatuur van expertisegebieden. Tot dat onderzoek is volbracht doen partijen, advocaten en de rechterlijke macht er goed aan te informeren naar de specifieke kennis en bevoegdheden van een buitenlandse beroepsbeoefenaar om zich ervan te vergewissen dat deze de deskundigheid brengt die voor de lokale situatie is vereist.

Europese IT-zoekmachine

Zoals genoemd is onderdeel van het project Find an Expert II het opstellen van algemene vereisten, een voorontwerp en een Proof of Concept (PoC)
Een PoC is een methode om de praktische haalbaarheid van een concept, idee, technologie of functionaliteit te bepalen.
voor een Europese IT-zoekmachine. Het PoC dat is gemaakt
Door Aristotle University of Thessaloniki (AUTH).
bevat voor de zes pilotlanden een set van 300 dummy experts. De vakgebieden en overige competenties zijn wel gebaseerd op bestaande deskundigenregisters in de zes pilotlanden
Zie noot 9.
, met daarin voor die landen gebruikelijke gegevens. Een belangrijk aspect in de zoekmachine is dat voor het vakgebied kan worden gezocht op verschillende nomenclatuur. Daarbij wordt de uniforme nomenclatuur zoals vastgesteld in het project getoond, evenals de naam van het vakgebied in het Engels
De PoC is alleen in het Engels gemaakt. Het is de bedoeling dat alle Europese talen beschikbaar komen.
en de lokale taal. Bijvoorbeeld voor het zoeken van een deskundige in Roemenië geeft de zoekmachine de nationale naam van het vakgebied in het Engels (Forestry operations) weer, de naam in het Roemeens (Exploatãri forestiere) en de naam zoals voor alle andere landen aangeduid in het project (C.2.Forestry). Dit maakt zoeken naar en vergelijken van deskundigen gemakkelijker. Vanzelfsprekend is voor het tonen van gegevens de toestemming van de individuele deskundige een vereiste.
Die toestemming moet individueel zijn. Daar ligt een taak voor de lokale registers die die toestemming moeten vastleggen. De technische uitwisseling houdt daarmee dan rekening.
Wanneer een deskundige op grond van een of meer criteria is gevonden, kunnen diens professionele gegevens en contactgegevens worden geraadpleegd. Ook is er een standaard vragenlijst beschikbaar die aan de deskundige kan worden toegezonden. Hieraan kan specifieke informatie over de casus worden opgenomen om vast te stellen of de deskundige daadwerkelijk in staat en bereid is om een onderzoek te verrichten. Op grond van de PoC is vastgesteld dat het mogelijk is de zoekmachine in te richten zoals door de werkgroep is onderzocht en voorgesteld.
In het vervolgproject Find an Expert III neemt het verder opzetten van deze zoekmachine een centrale rol. Zo zal moeten worden vastgesteld op welke wijze de zoekmachine wordt gevuld. Voorlopig lijkt het erop dat de lidstaten zullen worden geraadpleegd om overeenstemming te bereiken over het beste model voor toekomstige samenwerking, dat wil zeggen om te bepalen aan welke technische en organisatorische vereisten (verder) moet worden voldaan. Uit het verloop van het project zal tevens nog moeten blijken welke organisatie de lokale deskundigenregisters zal moeten toetsen en de IT-zoekmachine moet gaan beheren. Tevens zal in de structurele financiering van de operationele fase moeten worden voorzien.
Tijdens het project wordt de IT-zoekmachine geregeld ‘een Europees register van deskundigen’ genoemd. Technisch gezien is het dat niet; het is een zoekmachine die resultaten laat zien vanuit lokale registers. Die lokale registers en de daarin geregistreerde deskundigen dienen uiteraard aan de binnen het project geformuleerde eisen te voldoen.

Tot slot

Het project Find an Expert II moest leiden tot een gezamenlijke basis voor kwaliteitsborging en registratie van gerechtelijk deskundigen voor de rechterlijke macht, advocatuur en justitiabelen, met name in die gevallen waarin voor grensoverschrijdende geschillen deskundigen moeten worden benoemd of toegelaten in de rechtszaal. Zowel voor partijen als voor de rechterlijke macht is de kwaliteit daarvan van belang.
Naar mijn mening zijn deze doelstellingen behaald. De gezamenlijke basis is gelegd doordat de vereisten waaraan deskundigen en de centrale registers moeten voldoen, zijn vastgesteld door een brede groep betrokkenen binnen de EU. Daarmee is ook duidelijk geworden dat harmonisatie van de kwaliteitsborging en registratie van gerechtelijke deskundigen mogelijk is. Wanneer die harmonisatie verder vorm krijgt, is op dit moment nog onduidelijk. Als dat zover is, lijkt dat op dit moment voor Nederlandse deskundigen en deskundigenregisters weinig gevolgen te hebben, omdat de meeste aanbevelingen hier reeds worden toegepast. Dat is niet in alle landen zo. Totdat de harmonisatie heeft plaatsgevonden en er een ‘Europees register’ raadpleegbaar is, zou ik advocaten en de rechterlijke macht (evenals deskundigen die collega’s uit het buitenland inschakelen) daarom aanbevelen goed te onderzoeken of de beoogde deskundigen en de registers waarin ze zijn geregistreerd voldoen aan de hiervoor besproken criteria. Het project Find an Expert III geeft daarvoor mogelijk meer houvast.
In het eerdergenoemde artikel over Find an Expert II maakten de auteurs, onder wie ondergetekende, enkele kritische kanttekeningen ten aanzien van de kwaliteit en erkenning van deskundigen(registers).
A.T. Dalen Gilhuijs & N.M. Keijser, ‘Find an Expert II: Op weg naar een Europees register van deskundigen?’, EeR 2023, afl. 1, p. 11-14.
De eerste kanttekening betrof een risico dat de resultaten van het onderzoek en de aanbevelingen zouden kunnen leiden tot een lage(re) standaard voor deskundigen en registers in Nederland (dan de huidige). Daarvan is geen sprake. De tweede kanttekening betrof de inrichting van erkende registers. De jury beveelt aan dat iedere lidstaat een register voor deskundigen moet hebben.
Althans, één registration body. Zie ook noot 28.
Dat register moet voldoen aan minimale eisen ten aanzien van de registratie van deskundigen en de eisen daarvoor dienen publiek kenbaar te zijn. Hoe dat moet worden ingericht, kan worden gedaan aan de hand van de Guidelines on the role of court-appointed experts in judicial proceedings of Council of Europe’s Member States
Zie de richtlijn via https://shorturl.at/FGZ35.
, een document van de European Commission for the Efficiency of Justice (CEPEJ).
Aan de totstandkoming waarvan het EEEI in 2014 heeft bijgedragen.
Dit leidt voor Nederland niet tot structurele wijzigingen.
Wanneer lidstaten de voorstellen uit het project en de aanbevelingen van de jury ter harte nemen, wordt het in de toekomst mogelijk dat rechters in Nederland, deskundigen uit een andere lidstaat, die voorkomen in de IT-zoekmachine, mogelijk kunnen erkennen als deskundige in rechte. De jury beveelt hieromtrent aan dat een rechter er mogelijk goed aan doet om in dat geval twee deskundigen te benoemen: één uit een register van een andere lidstaat voor wat betreft de focus op de technische kennis en één uit een register in het eigen land voor focus op de lokaal geldende procedurele regels. Deze aanbeveling onderschrijf ik van harte. Dat komt de bruikbaarheid van het deskundigenbericht of -rapport voor de Nederlandse rechter ten goede.

* Mr. ing. N.M. Keijser CDPO is LRGD-geregistreerd gerechtelijk deskundige, hij is secretaris van het Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen (LRGD) en vicepresident van het European Expertise & Expert Institute EEEI (Parijs). Hij heeft aan verschillende werkgroepen binnen het project Find an Expert II deelgenomen. Tevens is hij redacteur van dit tijdschrift.

Indien u een los artikel wilt bestellen, stuur een e-mail naar info@uitgeverijparis.nl