Uitgeverij Paris × Close
Tijdschrift voor de Procespraktijk (TvPP)
2024 / 2 (april) 1
Redactioneel
  • R. Verkijk

    OPEN ACCESS
    10 Weerbare beroepsuitoefening voor juristen online pdf
Burgerlijk procesrecht
  • M. Hopman, J. van der Pijl

    11 Serie: De Wet homologatie onderhands akkoord en haar gevolgen voor andere rechtsgebieden, deel 2 online pdf
Procesrecht
  • H. Mouselli

    12 Het uitzendregime: een mooie zwaan met moderne schoonheidsfoutjes online pdf
Kort en bondig
  • R.M. de Kort - CMS

    13 Procesrecht online pdf
  • R.J.W.M. van Haaster - CMS

    14 Verbintenissenrecht online pdf
  • K. Samim - Universiteit van Amsterdam

    15 Huurrecht online pdf
  • S.M. van der Meer - Boontje Advocaten & Mediators

    16 Arbeidsrecht online pdf
  • A. Broek - Van Diepen Van der Kroef Advocaten

    17 Europees proces- en privaatrecht online pdf

Weerbare beroepsuitoefening voor juristen

Toon als PDF
R. Verkijk*
10


‘Recall professional ethics. When the leaders of state set a negative example, professional commitments to just practice become much more important. It is hard to break a rule-of-law state without lawyers, and it is hard to have show trials without judges.’ (Timothy Snyder)
Onlangs overleed de Maastrichtse hoogleraar Europese geschiedenis Matthieu Segers. Nog slechts enkele maanden daarvoor schreef hij een betoog in NRC waarin de rechtsstaat in Europese landen centraal stond.
M. Segers, ‘Europa doet alsof het voor democratie vecht’, Opinie, NRC 17 november 2023.
Een van zijn voornaamste boodschappen was dat de democratie geneigd is zichzelf uit te hollen. Om dat te voorkomen is het noodzakelijk dat de rechtsstaat krachtig is. Hij waarschuwt voor regeringen die welbewust de rechtsstaat verzwakken door bijvoorbeeld rechters aan een disciplinair tuchtsysteem te onderwerpen dat door de regering kan worden ingezet om rechters te intimideren als ze uitspraken doen die de staat, of beter gezegd de regering van dat moment, onwelgevallig zijn. Of door journalisten te vervolgen of te proberen ze monddood te maken.
Decennialang leek het wel alsof de democratische rechtsstaat met al zijn vrijheden, vrede en veiligheid een natuurlijk eindpunt was van de evolutie van de menselijke samenleving. De val van de muur (1989), de ineenstorting van de Sovjet-Unie (1991) en de opheffing van het Warschaupact (1991) leken vrijheid voor iedereen in het vooruitzicht te stellen. Het zou een kwestie van tijd zijn, met misschien een overgangsperiode van enkele jaren, voordat de democratie ook daar zou opbloeien. Francis Fukuyama’s boek The end of History uit 1992 poneerde de stelling dat het einde van de Koude Oorlog ook het einde markeerde van de vooruitgang van de mens. Zo is het niet gelopen, ook al leek het daar wel op dankzij positieve signalen, zoals voorzichtig herstel van de democratie in de voormalige Oostbloklanden.
Inmiddels lijkt het erop dat democratie geen natuurlijk eindproduct is van evolutie maar dat democratie, de rechtsstaat, het primaat van mensenrechten en vrijheid juist pas ontluiken als eerst het alternatief ondraaglijk was. Denk aan de brede erkenning van mensenrechten en natuurrechtelijke vrijheden als contraproduct van het onderdrukkende regime dat tot de Franse revolutie leidde of denk aan de mensenrechtenverdragen, de oprichting van de voorlopers van de Europese Unie en van de Verenigde Naties waar na de Tweede Wereldoorlog in elk geval in wat ‘het westen’ genoemd wordt, grote behoefte aan was. Zonder een dergelijke oprisping van een intrinsiek beleefde democratische motivatie kan de democratie nog blijven bestaan maar het is inherent aan democratische processen – zoals verkiezingen – dat antidemocratische tendensen ook een kans krijgen. Dat maakt dat democratie nooit een vanzelfsprekendheid zal kunnen zijn.
Vanwaar deze bespiegelingen? Omdat zij uiterst actueel zijn in verre buitenlanden: zal China het democratisch ingerichte Taiwan binnenvallen en zal dat dan net als in Hong Kong ten koste gaan van individuele vrijheden? Zal Noord-Korea menen dat het meer kans heeft op voortbestaan wanneer het werkelijk een (kern)oorlog aangaat? Deze bespiegelingen passen ook in een tijdschrift over praktisch procederen, in Nederland. De reden daarvoor is dat de politieke partij met het grootste aantal Kamerleden momenteel bezig is met andere politieke partijen een regering te formeren, maar de afgelopen jaren blijk heeft gegeven van een afkeer van sommige elementen van de democratische samenleving en de rechtsstaat. Het parlement is een ‘nepparlement’, rechters worden weggezet als politiek bevooroordeeld (‘D66-rechters’) en journalisten als ‘tuig van de richel’. Een Kamerlid van die partij is benoemd tot voorzitter van het hart van de democratie, de Tweede Kamer, en uit zijn aanvaardingsspeech blijkt dat hij niet geheel vrij is van rancune. Mogelijk wordt het enige lid van die partij, Wilders, minister-president. De besprekingen daarover voert hij onder meer met de huidige Minister van Justitie en Veiligheid. Is justitie bij haar in goede handen? Nog Minister van Justitie en Veiligheid diende zij na de verkiezingen als fractievoorzitter van haar partij een motie in om een wetsvoorstel van haar eigen partijgenoot (staatssecretaris Van der Burg) niet in de Eerste Kamer te behandelen. Dat wetsvoorstel was al door de Tweede Kamer goedgekeurd en haar initiatief getuigt dan ook van creatief omgaan met de rol van deze instituties in onze parlementaire democratie. De voorzitter van de Staatscommissie rechtsstaat toont zich terecht bezorgd dat er tijdens de huidige kabinetsformatie over de grondrechten wordt onderhandeld, zoals hij dat noemt.
Interview met voorzitter Commissie rechtsstaat H. Kummeling, Trouw 31 januari 2024.
Juristen, mensen van de praktijk, vrouwen en mannen beroepsbeoefenaren moeten zich afvragen hoe belangrijk de rechtsstaat voor hen is en hoe zij zich zo nodig teweer kunnen stellen als de rechtsstaat en daarmee de democratie bedreigd wordt. Dat geldt voor deurwaarders, voor advocaten, voor wetenschappers en voor rechters: we zijn allemaal loyaal aan het recht en aan de wet. Dat is meer dan enkel ons gereedschap. Recht en wet zijn voor ons een uitdrukking van wat het democratische volk wil, van zijn regels en moraal. Wat als het recht en de wet instrumenten worden van onderdrukking?
Maar, geachte onheilsprofeet, zult u denken, in Nederland hebben we toch een gezonde democratie en is de scheiding der machten gegarandeerd, stroomt de rechtsstatelijkheid ons niet door de aderen? Helaas. Niet voor niets is er een Staatscommissie rechtsstaat ingesteld, toetst de Nederlandse Orde van Advocaten verkiezingsprogramma’s op hun rechtsstatelijk gehalte of uit de Venice Commission zich kritisch over de inrichting van onze rechterlijke macht.
Zie hierover P.P.T. Bovend’Eert, ‘Versterking van de Rechtsstaat. Betere waarborgen voor rechterlijke onafhankelijkheid’, NJB 2024, afl. 4, p. 197.
Een recent themanummer van het NJB was gewijd aan de weerbaarheid van en in de rechtsstaat.
NJB 2023, afl. 39.
Dat had niet als aanleiding de verkiezingsuitslag met als grootste partij de PVV, maar in het Vooraf in die uitgave verwijst Drion daar wel naar en spreekt hij zijn zorgen uit over een mogelijk ongrondwettelijke opstelling van een regering onder Wilders’ leiding. Daarbij wijst hij erop dat de Grondwet een kwetsbaarheid in zich heeft, die een kwaadwillende wetgever ruimte geeft om grondrechten in te perken. Internationale verdragen kunnen worden opgezegd; ‘de huiveringwekkende conclusie is dan dat we in onze Nederlandse democratische rechtsstaat vrijwel met lege handen staan’. Elders in dat themanummer wijzen Tinnevelt e.a. erop dat niet is uitgesloten dat democratisch genomen besluiten de rechtsstaat kunnen uithollen.
R.B.J. Tinneveld e.a., ‘De democratische rechtsstaat in Nederland’, NJB 2023, afl. 39, p. 3377.
De meerderheid van de grondrechten in de grondwet kan bij wet worden beperkt. De grondwetgever beoogde een drempel op te werpen om grondrechten te beperken, namelijk dat daarvoor een formele wet nodig is. De keerzijde is dat een formele wet volstaat om beperkingen aan te brengen. Zo is in artikel 116 lid 2 Grondwet het regelen van de inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de rechterlijke macht aan de formele wetgever opgedragen. Dat laat toe dat de wetgever ingrijpt in het functioneren van de rechterlijke macht. Ook een scenario als in Polen, waarin de pensioengerechtigde leeftijd van rechters werd aangepast om ruimte te maken voor nieuwe, regeringsgezinde, rechters is niet uit te sluiten. In de woorden van Voermans: ‘anything goes’.
Wat democratie nodig heeft, als bescherming tegen zichzelf, is een ademende rechtsstaat en een democratie die de rechtsstaat van harte in stand wil houden. De rechtsstaat niet als beperkend keurslijf maar als het perspectief waarin ons politieke en maatschappelijke bestel zich ontwikkelt. Dat betekent dat de verhouding tussen rechtsstaat en democratie niet op orde is als een nieuw kabinet de normen van de rechtsstaat slechts accepteert en daarmee vijandige ideeën voorlopig parkeert.
E. Hirsch Ballin, ‘De democratische condities voor vertrouwen in de rechtsstaat’, lezing, te vinden op nederlandrechtsstaat.nl/de-democratische-condities-voor-vertrouwen-in-de-rechtsstaat/ (laatst geraadpleegd 13 februari 2024).
Zorgen over de kwetsbaarheid van instituties zien op één aspect van de rechtsstaat, namelijk op formele legaliteit als een rem op machtsuitoefening. Dat wil bijvoorbeeld zeggen: is de onafhankelijkheid van de rechter gegarandeerd, is er een grondwet waar de regering zich aan houdt, is er een vrije advocatuur en een vrije pers om de machtsuitoefening te controleren? Van Gestel wijst erop dat de meeste voorstellen om de rechtsstaat weerbaarder te maken een sterke procedurele of institutionele inslag bezitten.
R.A.J. van Gestel, ‘De democratische rechtsstaat onder druk’, gepubliceerd op LinkedIn, linkedin.com/posts/rob-van-gestel-90b05772_de-democratische-rechtsstaat-onder-druk-activity-7161988923584409600-Dqho (laatst geraadpleegd 13 februari 2024).
Dat volstaat niet: autoritaire regimes ontstaan meestal niet meer door een staatsgreep maar doordat populistische partijen op juridisch gelegitimeerde wijze democratisch-rechtsstatelijke uitgangspunten uithollen.
Segers e.a. wijst hierop, maar ook Scurati. Hij onderzocht het verband tussen fascisme en populisme. Interview de Volkskrant 7 februari 2024.
Daarin slagen zij niet als juristen daar hun medewerking aan onthouden.
Want het schild van de rechtsstaat is niet enkel een institutioneel schild. Er is ook nog de menselijke factor als bescherming tegen democratisch verval.
Van Gestel, a.w.
Uiteindelijk is de rechtsstaat, oftewel de rule of law, een rule of men. Het gaat dus om de cultuur en om de mensen. Mak koppelt dit aan het principe van zelfbinding van de hoogste macht in een staat aan het recht en zij trekt die lijn door naar ambtenaren, die de dragers zijn van die cultuur; het behoud van de rechtstaat begint bij degenen die onderdeel uitmaken van het machtsapparaat.
In het eerder genoemde themanummer in het NJB.
Dat vraagt een professioneel-ethische scholing met aandacht voor de autonomie en verantwoordelijkheid van de individuele professional in diens beroepspraktijk. Juist als het gaat om controversiële onderwerpen moet een individuele jurist of ambtenaar zijn verantwoordelijkheid nemen en juist dan is een democratisch en rechtsstatelijk ethos van belang.
Hirsch Ballin, a.w.
Het vraagt dus ook bewustzijn en oplettendheid. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor de ambtenaren die deel uitmaken van het machtsapparaat maar ook voor hen die de macht controleren en voor degenen die eraan bijdragen dat burgers terecht kunnen bij de rechter. De rechterlijke macht is immers – als het goed is – een pijler van de rechtsstaat.
Het citaat boven dit artikel is afkomstig van Timothy Snyder, een hoogleraar aan Yale University die zich heeft gespecialiseerd in de geschiedenis van de Holocaust en Oost-Europa. Hij formuleerde in 2016, toen Trump president dreigde te worden, een twintigtal lessen die eenieder ter harte kan nemen om weerstand te bieden aan autocratische heersers.
Oorspronkelijk een Facebook-post maar terug te vinden op openculture.com: 20 Lessons from the 20th century about how to defend democracy from authoritarianism: A timely list from Yale historian Timothy Snyder (laatst geraadpleegd 13 februari 2024).
Een belangrijke les, die ons aangaat, is hierboven geciteerd, vrij vertaald: wees je bewust van je professionele ethiek en handel daarnaar. Ingewikkelder nog dan het voorgaande is, wat professionele ethiek dan inhoudt en wat verantwoordelijkheid nemen betekent.
Een voorbeeld daarvan is te vinden in de opstelling van officieren van justitie die werden geconfronteerd met beleidsaanwijzingen, die inhielden dat zij overlast gevende asielzoekers hard moesten aanpakken. Zij verzetten zich daartegen want zij vonden dat discriminatoir en strijdig met rechtsstatelijke beginselen.
‘Hoe een schaduwteam van Yesilgöz een omstreden asielaanpak doorvoerde’, NRC 9 februari 2024.
Wat betekent professionele ethiek voor een in het civiele recht opererende jurist? Daarover kan verschillend worden gedacht. Als het gaat om advocaten, is er een stroming die bepleit dat advocaten social justice nastreven. Dat betekent bijvoorbeeld dat een advocaat weigert om op treden voor een bedrijf dat het klimaat vervuilt. Volgens anderen is het belangrijker dat juristen institutionele waarden in het oog houden, zoals onafhankelijkheid en onpartijdigheid voor rechters.
Vgl. J.E. Soeharno, Brief aan de Staatscommissie rechtsstaat, die wijst op het belang van morele pluriformiteit, te raadplegen via staatscommissierechtsstaat.nl/documenten/brieven/2023/07/17/brief-jonathan-soeharno-aan-de-staatscommissie-rechtsstaat.
Advocaten hebben partijdigheid als kernwaarde. Betekent dat dan dat zij moreel kleurloos zijn? Dat hoeft geenszins het geval te zijn. Ook wie geen social justice warrior is, kan met zijn cliënt een gesprek – een morele dialoog – aangaan over waarden of belangen van anderen, misschien zelfs van de democratische samenleving, die in het geding zijn. Juristen zijn bovendien bij uitstek diegenen die signaleren dat gebeurtenissen of veranderingen in regelingen indruisen tegen rechtsstatelijke principes en daartegen kunnen opkomen. Waar het om gaat, is dat we ons op tijd en hardop de vraag stellen: moet en kan ik hieraan meewerken? Of juist: moet ik me hiertegen uitspreken? Zoals een Poolse rechter formuleerde: ‘It is not just our right as judges to speak up when the rule of law is being threatened, it is also our duty’.
Geciteerd door I. van Domselaar, ‘Where Were the Law Schools?’, Netherlands Journal of Legal Philosophy 2021, afl. 1, p. 5.
Daarbij komt het aan op moed en op wijsheid. En ten slotte een andere les van Snyder die we ons als juristen ter harte mogen nemen: geloof in de waarheid.

* Mr. R. Verkijk is raadsheer in het hof Arnhem-Leeuwarden en redacteur van dit tijdschrift.

Indien u een los artikel wilt bestellen, stuur een e-mail naar info@uitgeverijparis.nl