A.G.F. Ancery
F.J.P. Lock
D.C. Theunis
A.W. Jongbloed
E.T. Visser
J.J.L. Boudewijn
A.W. Jongbloed
R.J.G. van Brakel - CMS
R.J.G. van Brakel - CMS
O.J. Praamstra - Bos & Van der Burg Advocaten
E. Goemans - Kennedy Van der Laan
Klachtplicht en bewijslast; omzwervingen van de Hoge Raad. HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593 (Far Trading/Edco II)
De kogel is door de kerk. Het hoge woord is eruit: het beroep op de klachtplicht van art. 6:89 BW en 7:23 BW is een bevrijdend verweer. De stelplicht en bewijslast dat er niet tijdig is geklaagd, rusten in beginsel op de schuldenaar die op de klachtplicht een beroep doet. Ten aanzien van de omstandigheid dat er geklaagd is en op welk moment, is de bewijslast omgekeerd: dat moet, indien het verweer wordt gevoerd dat er niet tijdig is geklaagd, door de schuldeiser gemotiveerd worden gesteld en zo nodig door hem worden bewezen.
De Hoge Raad heeft er lang over gedaan om duidelijkheid te verschaffen over de verdeling van de stelplicht en de bewijslast bij de klachtplicht. Met het arrest Far Trading/ Edco†II lijkt een (voorlopig?) eindpunt te zijn bereikt. Dat vormt een goede gelegenheid voor een overzicht van de omzwervingen die de Hoge Raad heeft gemaakt om zo ver te komen.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift