Mw. prof. dr. E. Terryn
Mw. mr. drs. C.M.D.S. Pavillon
Mr. J.J. Dammingh
Prof. dr. O.O. Cherednychenko, J.-M. Meindertsma
Mr. B.B. Duivenvoorde
Prof. Dr. H. Schulte-Nölke
Mw. mr. dr. I. Visser
Mr. F.B. van Schendel
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft na het Océano-arrest geen enkele op een concreet beding gerichte prejudiciële vraag aangegrepen om de oneerlijkheidstoets uit de Richtlijn oneerlijke bedingen van een autonome interpretatie te voorzien. Bij de beantwoording van de recente golf prejudiciële vragen met betrekking tot deze toets wijst het Hof de nationale rechter eindelijk de weg. In dit artikel wordt uitgebreid stilgestaan bij de inhoud van de verschafte sturing en bij de gevolgen hiervan voor de Nederlandse onredelijk bezwarend-toets. Auteur tracht voorts de thans minder terughoudende houding van het Hof te verklaren en onderzoekt wat de besproken rechtspraak betekent voor de harmonisatie van de toets in de praktijk.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift