Mr. J.E. de Boer - Londen
Mr. Ph. Van Dijck - Ambos Lawyers
Mr. J.E. de Boer - Londen
S.N. Broskij - Erasmus Universiteit Rotterdam
Derdenwerking van overeenkomsten is een leerstuk dat nauw is verbonden met het zeerecht. Doordat van oudsher vele partijen bij de exploitatie van een schip zijn betrokken, bestonden in het oude zeerecht al wettelijke uitzonderingen op het beginsel van de relativiteit van de overeenkomst. In deze bijdrage staat de derdenwerking van Boek 8 BW centraal. Boek 8 BW biedt met de bekende exploitatieketen van Titel 5 een ingenieuze regeling van verschillende vormen van derdenwerking voor bij de scheepsexploitatie betrokken partijen. In paragraaf 2 van deze bijdrage zet ik de huidige wettelijke regeling uiteen, waarbij een beknopte vergelijking wordt gemaakt met de oude ‘zeerechtelijke derdenwerking’. Derdenwerking in de maritieme rechtspraktijk wordt nader ingekleurd door het leerstuk van derdenwerking van exoneratiebedingen zoals ontwikkeld in een vijftal arresten van de Hoge Raad. In paragraaf 3 is de lijn van de rechtspraak vanaf het Gegaste Uien-arrest (in grove schets) weergegeven. Tot slot enkele overwegingen ter zake van de Himalaya-clausule.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift