Nederlandse pensioenhervorming niet zonder Unierechtelijke risico’s
H. van Meerten en mr. dr. J.J.M. Sluijs
Nederlandse pensioenhervorming niet zonder Unierechtelijke risico’s
Zaak C-223/19, YS tegen NK AG
Arrest van 24 september 2020 (Derde kamer), ECLI:EU:C:2020:753
Prejudiciële verwijzing – Korten en niet-indexeren van pensioenrechten – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Antidiscriminatierichtlijnen (richtlijnen 2000/78 en 2006/54) – Verbod van indirecte en directe discriminatie – Rechtvaardigingsgronden – Toepasselijkheid Handvest (artikelen 16, 17, 20 en 21) – Schending van het eigendomsrecht
Samenvatting:
De recente zaak YS (C-223/19) is zeer relevant voor de huidige discussie over de hervorming van het Nederlandse pensioenstelsel. Minister Koolmees van Sociale zaken wil namelijk het pensioencontract veranderen, in jargon: ‘invaren’. Opmerkelijk derhalve is dat Nederland niet heeft geïntervenieerd in deze zaak.
YS was een Oostenrijkse burger die een bepaald pensioen afdwong bij zijn werkgever, NK, die deels onder staatstoezicht stond. De pensioenregeling van YS was riant te noemen en YS eiste indexatie en nakoming van het toegezegde pensioen.
In dit arrest deed het Hof, onder andere, een uitspraak over de eigendomsrechten van pensioendeelnemers. Het Hof oordeelde volmondig dat pensioenaanspraken en indexatie onder omstandigheden eigendomsrechten kunnen zijn en dat artikel 17 van het Handvest burgers in dat geval kan beschermen als inbreuk op dat eigendomsrecht wordt gemaakt.
Deze uitspraak kan daarom effect hebben op de Nederlandse discussie omtrent het ‘invaren’, oftewel het veranderen van toezeggingen in het bestaande pensioencontract naar een meer onzekere regeling. Of er sprake is van een beperking van het eigendomsrecht beoordeelt het Hof voor het eerst aan de hand van een nieuw criterium, namelijk of de ‘wezenlijke inhoud van de pensioenrechten’ wordt aangetast. Bij het invaren is hier - naar de mening van de auteurs - sprake van.
Voorts heeft dit arrest mogelijk consequenties voor de (her)inrichting van de wettelijke verplichte bedrijfstakpensioenregelingen. Het voorgestelde invaren omvat namelijk direct discriminatoire maatregelen naar nationaliteit. Dit volgt uit het feit dat een verplichtgestelde bedrijfstakpensioenregeling alleen mag worden uitgevoerd door een pensioenfonds dat opgericht is naar Nederlands recht. Invaren kan alleen binnen een Nederlands pensioenfonds plaatsvinden. Overdracht naar een andere entiteit, bijvoorbeeld een verzekeraar of een ‘buitenlandse’ pensioenuitvoerder, is niet mogelijk. Een dergelijke vorm van discriminatie kan in het Unierecht in beginsel alleen worden gerechtvaardigd als daarvoor een verdragsrechtelijke uitzondering geldt.
In deze noot bij dit arrest bespreken prof. dr. mr. H. van Meerten en mr. dr. J.J.M. Sluijs de uitspraak en analyseren nader de gevolgen voor het Nederlandse pensioenstelsel.
Verschijnt in SEW nr. 5