Prof. mr. A.W. Jongbloed
G.N. Creijghton - CMS
A.S. van Duinen - CMS
S. van der Vegt - JPR Advocaten
Th.S.M. Fraai - Taylor Wessing
In deze bijdrage onderzoekt de auteur in hoeverre het mogelijk is om een tijdelijk in Nederland verblijvend persoon tegen zijn zin te laten horen door de Nederlandse rechter, door middel van een voorlopig getuigenverhoor ex artikel 186 Rv of een getuigenverhoor dat wordt gelast op basis van artikel 166 Rv. Zodoende kan een partij de getuigenis van deze persoon verkrijgen voor de bewijslevering in een (toekomstige) Nederlandse procedure. Denkbaar is dat partijen ook met een voorlopig getuigenverhoor de verklaring van deze persoon kunnen verkrijgen ten behoeve van een buitenlandse procedure. Het lijkt erop dat beide manieren van bewijsverkrijging niet strijdig zijn met internationale bewijsverkrijgingsregelingen. Daarnaast biedt het de rechter en de verzoekende partij een aantal voordelen. Echter, het verhoor van een tijdelijk in Nederland verblijvende getuige kan tot een aantal praktische problemen leiden, waardoor de kans bestaat dat partijen zijn verklaring uiteindelijk alsnog niet kunnen bemachtigen.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift