De (on)juistheid en rectificatiemodaliteiten van zachte persoonsgegevens in het Nederlands recht

In dit artikel onderzoek ik waarom de Autoriteit Persoonsgegevens en Nederlandse rechtspraak vaak stellen dat het recht op rectificatie/correctie niet bedoeld is om zachte persoonsgegevens (zoals indrukken, meningen, conclusies, onderzoeksresultaten) waarmee de betrokkene het niet eens is, te corrigeren/verbeteren of te verwijderen. Bovendien, leg ik uit wat dit impliceert voor de rectificatie van deze gegevens in de praktijk. Het onderzoek toont aan dat het onderscheid tussen zachte (of subjectieve) en harde (of objectieve/feitelijke) persoonsgegevens, in het Nederlands recht, in wezen, te maken heeft met de aard van de (on)juistheid die het onderwerp is van het rectificatieverzoek. Om vatbaar te zijn voor verbetering, dient een onjuistheid eenvoudig en objectief te zijn vast te stellen. Verder duidt het onderzoek op het bestaan van verschillende rectificatiemodaliteiten van zachte persoonsgegevens in het Nederlands recht, namelijk: rectificatie door aanvulling met het standpunt van de betrokkene; rectificatie door verwijzing naar andere rechtsgangen buiten het gegevensbeschermingsrecht; rectificatie door verwijdering (en, desgevallend, wijziging) van het betrokken gegeven; rectificatie door herformulering.