Margreet Ahsmann
J.W. Langeler
S. Kok - CMS
S. Kok - CMS
S.M. van der Meer - Rutgers & Posch
E. Goemans - Kennedy Van der Laan
Het Europees verbod op de herziening van oneerlijke bedingen: welke ruimte is er nog voor dwingend en aanvullend nationaal recht?
De noodzaak van een afschrikkende sanctie op oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is de laatste drie jaar vaak onderstreept in de rechtspraak van het HvJ EU met betrekking tot Richtlijn 93/13/EEG. Een oneerlijk beding mag de consument niet binden en voor een herziening – lees: conversie of matiging – van het beding, bestaat geen ruimte. Onderhavige bijdrage reflecteert op twee recente arresten waarin de overgebleven rol van dwingend en aanvullend nationaal recht wordt toegelicht. Het Unicaja Banco en Caixabank-arrest geeft aan onder welke voorwaarden een nationale matigingsverplichting kan blijven bestaan en het Kásler-arrest maakt duidelijk wanneer de na de vernietiging van het beding ontstane leemte in de overeenkomst mag worden aangevuld met regelend recht.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift