Prof. Dr. H. Schulte-Nölke
M.K. de Bruijn
Dr. F.J. Zuiderveen Borgesius
Mw. mr. L.M. van Bochove, mw. prof. mr. X.E. Kramer
Mr. C.M.H. Vlaanderen
Mr. M.R. van Dam
Mw. mr. B. Krijnen
Mw. S.S. van Kampen, LLM
In Europa is het gegevensbeschermingsrecht het belangrijkste juridische instrument om privacy te beschermen en een behoorlijke omgang met persoonsgegevens te bevorderen. Het gegevensbeschermingsrecht is alleen van toepassing als ‘persoonsgegevens’ verwerkt worden. Er is veel discussie over de vraag of het gegevensbeschermingsrecht van toepassing is als bedrijven gegevens over mensen verwerken maar daar geen naam aan koppelen. Zulke gegevens worden bijvoorbeeld gebruikt voor behavioural targeting. Bij deze marketingtechniek, een vorm van gepersonaliseerde communicatie, volgen bedrijven het gedrag van mensen op het internet, en gebruiken ze de verzamelde informatie om mensen gerichte advertenties te tonen. Deze bijdrage analyseert de discussie over de reikwijdte van het begrip ‘persoonsgegeven’, en trekt twee conclusies. Ten eerste blijkt uit een analyse van het geldende recht, in ieder geval volgens de interpretatie van de Europese privacytoezichthouders, dat de regels voor persoonsgegevens doorgaans van toepassing zijn op behavioural targeting. Ten tweede zouden die regels ook vanuit een normatief perspectief van toepassing moeten zijn.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift