J. Verbeek
T.D.O. van der Vijver, I.A. Nazaryar, M. Klijsen, M.E. van den Ende, A. Crespo van de Kooij, J.B. van der Blij
Hoewel de burgers van de Europese Unie in mei voor de zesde keer sinds de sluiting van het Verdrag van Maastricht uit 1992 naar de stembus kunnen gaan, is de academische wereld nog steeds de opvatting toegedaan dat de aard van de Unie niet vastgesteld kan worden. Deze communis opinio berust op de misvatting dat een nieuw verschijnsel slechts in termen van bestaande fenomenen te omschrijven zou zijn. De Franse historicus De Tocqueville zinspeelde in de 19e eeuw al op deze onwetenschappelijke instelling met het aforisme dat het vaak gemakkelijker is iets nieuws te maken dan er een naam voor te vinden. De bedoeling van dit essay is tweeledig: het beoogt te betogen dat de EU op grond van de Verdragen van Maastricht en Lissabon met een nieuwe term omschreven kan worden als een ‘Unie van Staten en Burgers’ en om in het verlengde daarvan een eigen politieke theorie van de Europese Unie te presenteren die een grondslag voor het functioneren van de EU als een Europese democratie biedt.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift